Panasonic DMCTZ19EP Guida Al Funzionamento
30
VQT3H51
VQT3H51
31
Foto’s maken met uw eigen instellingen
Modus [Program AE]
Opnamemodus:
Fijnregelen van de scherpstelling
●
Gebruik in geval van een waarschuwing
over beweging [Stabilisatie], een statief of
[Zelfontspanner].
over beweging [Stabilisatie], een statief of
[Zelfontspanner].
●
Als diafragma en sluitertijd in rood worden
weergegeven, hebt u de belichting niet goed
ingesteld. Gebruik de flitser, verander de
instellingen voor [Gevoeligheid] of zet [Korte
sluitert.] op een kortere sluitertijd.
weergegeven, hebt u de belichting niet goed
ingesteld. Gebruik de flitser, verander de
instellingen voor [Gevoeligheid] of zet [Korte
sluitert.] op een kortere sluitertijd.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Trillingswaarschuwing
In het menu [Opname] instellingen wijzigen en uw eigen opnameomgeving instellen.
Stel in op
Stel in op
(de modus [Program AE])
Maak een foto
Druk half in
(druk licht in en stel
scherp)
Druk volledig in
(druk de knop helemaal
in om een foto te maken)
Scherpstelweergave
(als scherpstelling is voltooid:
knippert
→ verlicht)
AF-gebied
(Stelt scherp op het onderwerp;
wanneer compleet: rood
→ groen)
Ontspanknop
Handig als het onderwerp zich niet in het midden van de foto bevindt.
Stel eerst scherp op het onderwerp
Half ingedrukt
houden
Leg het AF-gebied
gelijk met het
onderwerp
AF-gebied
●
Onderwerpen/omgevingen waarbij
scherpstellen een probleem kan zijn:
scherpstellen een probleem kan zijn:
• Snel bewegende of extreem lichte
voorwerpen of voorwerpen zonder
kleurcontrasten
kleurcontrasten
• Foto’s maken door een ruit of vlakbij
voorwerpen die licht uitstralen. In
het donker, of als de camera erg
beweegt.
het donker, of als de camera erg
beweegt.
• Wanneer u te dicht bij het object
staat of wanneer u een foto maakt
waarop zowel veraf als dichtbij
gelegen objecten staan
waarop zowel veraf als dichtbij
gelegen objecten staan
Keer terug naar de gewenste
compositie
Volledig indrukken
AF-gebied
●
De scherpstelaanduiding knippert en er klinkt een pieptoon
wanneer er niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter
referentie.Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven,
dan nog kan de camera niet altijd goed scherpstellen, als uw
onderwerp buiten het scherpstelbereik valt.
wanneer er niet goed is scherpgesteld.
Gebruik het in rood aangegeven scherpstelbereik ter
referentie.Ook al wordt de scherpstelaanduiding aangegeven,
dan nog kan de camera niet altijd goed scherpstellen, als uw
onderwerp buiten het scherpstelbereik valt.
●
Het autofocuskader wordt groter aangegeven bij minder licht
of tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie.
of tijdens het gebruik van de digitale zoomfunctie.
Scherpstelaanduiding
Scherpstelbereik