Force Engine FORCE 25 CNC COMBUSTION MOTOR 4.10 CMª EC-25RZ Manuale Utente

Codici prodotto
EC-25RZ
Pagina di 4
 
 Gebruiksaanwijzing
Verbrandingsmotor „Force 25 CNC“
Bestelnr. 23 53 58

Correct gebruik
Deze door u aangeschafte geavanceerde verbrandingsmotor is bedoeld voor een gebruik in
geschikte modelbouwproducten. Gelieve rekening te houden met de volgende gevaren en
veiligheidsvoorschriften.
Alle firmanamen en productnamen zijn handelsmerken van de respectieve eigenaars. Alle
rechten voorbehouden.

Algemeen
Geachte klant! Deze gebruiksaanwijzing geeft u vele tips en informatie voor het gebruik van
de motor.
Verbrandingsmotoren voor modelbouwproducten zijn een krachtig alternatief t.o.v.
elektromotoren voor alle toepassingen waar het luide geluid en de uitlaatgassen bij het gebruik
geen rol spelen.
De hantering van verbrandingsmotoren is wel niet gemakkelijk en ze vereisen
daarenboven zowel vóór als na het gebruik een speciale behandeling. Door een
verkeerde behandeling zal de motor slechts weinig vermogen afgeven, niet mooi
draaien of reeds na kort gebruik onbruikbaar worden (gelieve ermee rekening te houden
dat door onoordeelkundig gebruik de garantie zal vervallen!).
Deze gebruiksaanwijzing kan u vanzelfsprekend geen praktische kennis overdragen.
Als u nog nooit met een verbrandingsmotor gewerkt heeft, raden wij u aan om lid te
worden van een modelbouwclub in uw buurt.
Hier zult u met zekerheid hulp vinden voor uw eerste stappen bij het juiste gebruik van
verbrandingsmotoren voor modelbouwproducten.

Veiligheidsvoorschriften
Bij materiële schade of persoonlijke ongelukken, die door onoordeelkundig
gebruik of niet-naleving van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt wer-
den, aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid. In dergelijke gevallen
vervalt elk recht op garantie.
Al naar het type van de motor en het bijbehorend modelbouwproduct waarin de
motor ingebouwd is (modelboot, modelvoertuig, modelvliegtuig) zullen enkele
van de volgende veiligheidsvoorschriften niet van toepassing zijn.
Houd het product buiten het bereik van kinderen. Het product is geen speelgoed.
Het is niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar!
Controleer vóór elke start de bedrijfsveiligheid van uw model en de motor.
Reeds gewone motortrillingen kunnen ertoe leiden dat de motor en andere
aandrijfdelen losraken. Controleer daarom elke keer voordat u de motor start of
de motor en alle aandrijfdelen correct vastzitten.
Voor het gebruik van modelbouwproducten is een geschikte WA-verzekering
raadzaam. Als een modelvliegtuig naar beneden stort of door een ongeval met
een modelvoertuig kunnen er zware letsels en hoge materiële schade ontstaan.
Raadpleeg uw verzekeringsagent voor verdere informatie en ga na of het gebruik
van het model inbegrepen is in uw verzekering.
Er is eventueel ook al een WA-verzekering in het lidgeld van de modelbouwclub
inbegrepen.
U mag uw motor nooit in een gesloten ruimte gebruiken. De uitlaatgassen zijn
giftig.
Als u de motor buiten het model in bedrijf wilt stellen, moet er een geschikte
standaard gebruikt worden.
Houd kinderen en toeschouwers uit de nabijheid van draaiende motoren.
Gebruik voor het opstarten van de motor een geschikte starter of een geschikte
vingerbescherming (bij modelvliegtuigen met propeller). Bepaalde motoren
kunnen ook gemakkelijk met een zogeheten trekstarter opgestart worden.
De motor en de knaldemper worden zeer warm tijdens het gebruik.
Verbrandingsgevaar!
Om de motor uit te schakelen moet de brandstoftoevoer onderbroken of de
gasschuif gesloten worden.
Probeer nooit om een draaiende motor met uw vingers te stoppen. Dit kan zware
letsels tot gevolg hebben!
Bij modelvliegtuigen met propeller mag u nooit voor of naast de motor/propeller
vertoeven. Gevaar voor verwondingen! Het instellen en justeren moet u aan de
achterkant doen!
Let erop dat er geen brandstof zomaar uitloopt tijdens het gebruik van de motor.
Explosie-, brand- en verbrandingsgevaar!
U mag nooit voorwerpen in de aandrijfdelen steken die bewegen (zoals bv. de
propeller). U mag de motor niet blokkeren.
Propellers mogen niet gerepareerd worden. Beschadigde propellers moeten in
ieder geval vervangen worden!
Laat de zender en de ontvanger steeds ingeschakeld zolang de motor draait
zodat u het model en de motor te allen tijde in bedwang kunt houden.
Experimenteer niet met de motor. Laat u door een ervaren modelbouwer
adviseren of laat deze meehelpen bij de montage.
U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk
speelgoed voor kinderen.

Motor monteren
De motor moet stevig en trillingsvrij op een stabiele motordrager (indien mogelijk van
aluminium) gemonteerd worden. Gebruik hiervoor voldoende gedimensioneerde
doorloopbouten en beveiligde moeren. Opdat de motorflens niet kromtrekt, dient de motor
volledig tegen het opspanvlak te liggen.

Carburateur afstellen
In de regel beschikken carburateurs over twee naalden die onafhankelijk van elkaar ingesteld
kunnen worden. De eerste naald, de hoofdsproeier, bevindt zich direct aan de
brandstofaansluiting. Met deze naald wordt uitsluitend volgas ingesteld.
Als u de naald losdraait, krijgt de motor meer brandstof. Dit noemt men een rijke
carburateurafstelling. Als u de naald in de sproeierhouder indraait, wordt de diameter kleiner
en krijgt de motor minder brandstof. Dit noemt men een arme afstelling.
De tweede naald is de stationairsproeier. Bij bepaalde vliegtuigmotoren ligt deze bijvoorbeeld
aan de andere kant van de carburateur (tegenover de hoofdsproeier). Met de stationairsproeier
wordt niet alleen de stationair maar ook de overgang van stationair naar volgas ingesteld.
Net als bij de hoofdsproeier wordt het luchtmengsel verarmd door de naald in te draaien. Als
de naald losgedraaid wordt, krijgt men een rijkere instelling. De hoofdsproeier wordt met ca.
2–3 slagen geopend. Hetzelfde geldt voor de stationairsproeier.
Als u de punt van de stationairsproeier door de geopende carburateur kunt zien, moet de naald
zo ingesteld worden dat de punt van de naald in de tegenconus gaat als de carburateur half
gesloten is.
Als de carburateur ¼ open is, kan de motor gestart worden. Na het warmlopen wordt volgas
ingesteld. Door het indraaien van de hoofdsproeier stelt men bij een volledig geopende
carburateur het hoogste motortoerental in. Daar de motor tijdens de werking nog meer zal
verarmen, moet men de hoofdsproeier nu weer een beetje meer naar de ”rijkere” kant draaien.
Bij een te arme stationair zal de motor bij het terugregelen of gas geven stil komen te staan.
Als de motor in de stationair steeds langzamer wordt tot hij stil blijft staan of als hij slecht
versnelt, is de instelling voor de stationair te rijk en moet hij verarmd worden.
Aanpassingen van de naalden mogen alleen in kleine stapjes gedaan worden. Dit geldt vooral
voor de stationairsproeier. Als u dit vergelijkt met een klok, kan reeds een aanpassing van “5
minuten” te veel zijn.
Een goed ingestelde motor zal ook bij een langere stationair netjes verder draaien en in een
wip versnellen.
Als u nog geen ervaring heeft met verbrandingsmotoren voor modelbouwproducten, zal de
hulp van een ervaren modelbouwer zeer nuttig zijn. Zo kunt u niet alleen omslachtig en
eventueel ook tevergeefs peuterwerk vermijden, maar voorkomt u ook dat de dure motor
beschadigd wordt.

Motor inlopen
Deze waarden berusten op praktische ervaringsgegevens en zijn vrijblijvend.
Onze raad: Gebruik brandstof van een goed merk die reeds kant-en-klaar
gemengd is. Deze bevat meestal bijkomende additieven die voordelig zijn voor
de motor.
Als u de brandstof toch zelf wilt mengen, moeten er in ieder geval kwalitatief
hoogwaardige componenten gebruikt worden (synthetische olie, nitromethaan,
methanol).
Vóór de eerste ingebruikname van de motor is er een inloopfase nodig. Hierdoor worden zeer
fijne verwerkingsfoutjes weggewerkt aan onderdelen die draaien of tegen elkaar wrijven.
Speciale inloopbrandstof bevat meestal kleine hoeveelheden nitromethaan.
Draai de meegeleverde hoofdsproeier (voor de brandstoftoevoer) voorzichtig tot het eindpunt
in en daarna met 2-3 slagen openen. Losdraaien zorgt voor een rijker, indraaien voor een
armer mengsel. De inloopfase met laag toerental (bij een volledig geopende gasschuif en een
zeer rijk mengsel) moet ten minste 2-4 tankvullingen bedragen. Na elk draaien van de motor
(na elke tankvulling) moet de motor voldoende lang afkoelen.
Daarna kan het mengsel stap voor stap verarmd worden door de hoofdsproeier in te draaien
en kan het model in gebruik genomen worden. Het definitieve inlopen van de motor kan al naar
het gebruikte model meerdere uren duren. Pas daarna mag u de motor met maximaal
vermogen laten draaien.
Belangrijk!
Bij een nieuwe motor moet de afstelling van de carburateur vanaf het begin zo
rijk mogelijk zijn. Pas in de loop van de tijd zal de maximale motorprestatie
gevonden worden. Dan kan ook de stationair netjes ingesteld worden.
Bij een te rijke afstelling van de carburateur heeft de motor geen maximaal
vermogen. Een te arme afstelling is dan weer schadelijk voor de motor en zal
vroeg of laat motorschade tot gevolg hebben!

Verhelpen van storingen

Technische gegevens
Gelieve ermee rekening te houden dat de technische gegevens opgaven van de fabrikant zijn.
De juistheid hiervan is onder voorbehoud. Wijzigingen door de fabrikant voorbehouden.
Cilinderinhoud: .................... 4,1ccm
Vermogen: ........................... 1,54kW (2,1CV)
Toerental: ............................ 6500-30000 tr/min
Boring: ................................. 18mm
Slag: .................................... 16,6mm
Gewicht: .............................. 403g
Afmetingen A x B: ............... 38 x 16mm
Afmetingen C x D: .............. 84,7 x 114mm
Fout
De motor start niet.
De motor slaat na kort gebruik
of na het afklemmen van de
startbatterij weer af.
Verminderde prestatie na het
bereiken van de bedrijfs-
temperatuur, de motor draait
onregelmatig.
Oplossing
• Gloeiplug defect. Gloeiplug vervangen.
• Gloeiplug gloeit niet juist. Kabels en startbatterij
controleren.
• Motor krijgt te veel brandstof (slaat terug).
Carburateurafstelling controleren of gloeipluggen
losdraaien en motor meermaals snel draaien.
• Motor krijgt te weinig brandstof (start niet).
Carburateurafstelling controleren.
• Motor zuigt geen brandstof aan. Brandstofinstelling
controleren en filter op doorlaat en dichtheid nakij-
ken. Carburateurafstelling controleren.
• Gloeiplug defect. Gloeiplug vervangen.
• Te veel water in de brandstof. Gebruik brandstof
van een goed merk en houd de jerrycan dicht.
• Carburateurafstelling controleren.
• Carburateur, filter of brandstofleiding vervuild. Deze
volledig reinigen.
• Gloeiplug of cilinderkop los.
• Brandstofleiding gebogen of defect. Slang vervan-
gen.
• Motor wordt te warm. Het inlopen werd niet correct
uitgevoerd.
• Carburateurafstelling aanpassen (rijker mengsel
gebruiken).
• Zorg voor voldoende koeling.
• De motor is te “scherp” ingesteld. Carburateur-
afstelling aanpassen.
• Gloeiplug defect of verkeerde warmtewaarde. Ge-
bruik een andere gloeiplug.
• Bewaar de motor in een droge ruimte met lage
vochtigheid.
A
B
C
D
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1,
D-92240 Hirschau/Duitsland (www.conrad.com).
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het ter perse gaan. Wijzigingen in techniek
en uitrusting voorbehouden.
© 2008 by Conrad Electronic Benelux B.V.

Onderhoud en reiniging
• Gebruik steeds een brandstoffilter tussen de tank en de motor.
• Houd de jerrycan steeds schoon.
• Gebruik uitsluitend brandstof van een goed merk en synthetische olie!
• Maak na het gebruik van het model de tank steeds leeg.
• Als er vreemde deeltjes in de motor terechtgekomen zijn, moet u deze demonteren en de
motor uitvoerig met brandstof uitspoelen. Daarna alle onderdelen met zuurvrije olie
reinigen.
• Demonteer de motor niet als dit niet nodig is.
• Kijk de motor na lang niet-gebruik op beschadigingen en slijtage na.
• Bewaar de motor in een droge ruimte met lage vochtigheid.