Keba 89.423 Electric Cars KEBA 89.423 Electric Cars N/A Silver, Grey Silver, Grey 89.423 Scheda Tecnica
Codici prodotto
89.423
KeContact P20
Installatierichtlijnen
Installatiehandboek
, versie: 1.40 / artikelnummer: 90724 13
© KEBA 2012-2013
3.2 Criteria voor de elektrische aansluiting
Algemeen
Het stroomlaadstation is in de leveringstoestand ingesteld op 10 ampère. Stel de maximale
stroom met de DIP-switches zo in dat deze past bij de geïnstalleerde installatieautomaat (zie
hoofdstuk “DIP-switchinstellingen”).
De voedingskabel moet vast worden bedraad in de bestaande gebouwinstallatie en voldoen
aan de nationaal geldende wettelijke bepalingen.
Keuze aardlekschakelaar:
Het stroomlaadstation is in de leveringstoestand ingesteld op 10 ampère. Stel de maximale
stroom met de DIP-switches zo in dat deze past bij de geïnstalleerde installatieautomaat (zie
hoofdstuk “DIP-switchinstellingen”).
De voedingskabel moet vast worden bedraad in de bestaande gebouwinstallatie en voldoen
aan de nationaal geldende wettelijke bepalingen.
Keuze aardlekschakelaar:
Ieder laadstation moet via een eigen aardlekschakelaar worden aangesloten. Er
mogen geen andere stroomcircuits worden aangesloten op deze aardlekschakelaar.
Aardlekshakelaars minimaal type A
Afwijkend daarvan kan door de voertuigfabrikant een aardlekschakelaar type B
worden geëist. Als niet bekend is welke voertuigen worden geladen (bijvoorbeeld half
openbare bereiken) is het daarom zinvol om een aardlekschakelaar van het type B te
gebruiken.
worden geëist. Als niet bekend is welke voertuigen worden geladen (bijvoorbeeld half
openbare bereiken) is het daarom zinvol om een aardlekschakelaar van het type B te
gebruiken.
De nominale stroom I
N
moet passend bij de installatieautomaat en de voorzekering
worden gekozen.
Bemeting installatieautomaat:
Houd bij de bemeting van de installatieautomaat ook rekening met de hogere
omgevingstemperaturen in de schakelkast! Hierdoor kan onder bepaalde omstandigheden
een verlaging van de laadstroominstelling voor de verhoging van de
installatiebeschikbaarheid nodig zijn.
Nominale stroom afhankelijk van de gegevens op het typeplaatje en in
overeenstemming met het gewenste laadvermogen (DIP-switchinstellingen
laadstroominstelling) en de voedingskabel bepalen.
laadstroominstelling) en de voedingskabel bepalen.
Bemeting voedingskabel:
Houd bij de bemeting van de voedingskabel ook rekening met mogelijke minderingsfactoren
en hogere omgevingstemperaturen in het binnenste aansluitbereik van het stroomlaadstation
(zie temperatuurrating voedingsklemmen)! Hierdoor kan in bepaalde omstandigheden ook
een grotere kabeldoorsnee en een aanpassing van de temperatuurbestendigheid van de
voedingskabel nodig zijn.
Stroomonderbreker:
en hogere omgevingstemperaturen in het binnenste aansluitbereik van het stroomlaadstation
(zie temperatuurrating voedingsklemmen)! Hierdoor kan in bepaalde omstandigheden ook
een grotere kabeldoorsnee en een aanpassing van de temperatuurbestendigheid van de
voedingskabel nodig zijn.
Stroomonderbreker:
Het stroomlaadstation heeft geen eigen stroomschakelaar. De aardlekschakelaar en de
installatieautomaat van de voedingskabel dienen als stroomonderbreker.
installatieautomaat van de voedingskabel dienen als stroomonderbreker.