Xerox Phaser EX7750 プリント
2
2-29
Voordat u aan de slag kunt met Command WorkStation of Command WorkStation LE
2.
Geef de volgende voorkeursinstellingen op en klik op OK om de instellingen
op te slaan.
op te slaan.
U kunt de volgende voorkeuren instellen:
Animatie inschakelen
—In de activiteitenmonitor de weergave van bewegende beelden
inschakelen voor de server die is geselecteerd (zie
Automatisch aanmelden
—Draagt Command WorkStation op het toegangsniveau
en wachtwoord van de laatst aangemelde gebruiker van elke EX7750 te onthouden.
Wanneer u zich opnieuw aanmeldt bij de EX7750, worden in het dialoogvenster
Aanmelden van Command WorkStation automatisch het vorige toegangsniveau
en wachtwoord ingevuld.
Wanneer u zich opnieuw aanmeldt bij de EX7750, worden in het dialoogvenster
Aanmelden van Command WorkStation automatisch het vorige toegangsniveau
en wachtwoord ingevuld.
Knopinfo inschakelen
—Activeert de weergave van knopinfo, of contextgevoelige tekst
die wordt weergegeven als u de muisaanwijzer op specifieke knoppen of opties in
Command WorkStation plaatst.
Command WorkStation plaatst.
Tijdelijk pad
—De map waarin tijdelijke kopieën worden opgeslagen van de taken
die u bewerkt of wijzigt via Command WorkStation. U kunt het tijdelijke pad wijzigen
door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
door op Bladeren te klikken en een andere map te kiezen.
Algemeen: Eenheden
—De maateenheden voor het weergeven van kenmerken in het
venster Taakeigenschappen en het venster Inslag. Voorbeelden van deze kenmerken zijn
paginaopmaken en aangepaste opmaken.
paginaopmaken en aangepaste opmaken.
Sjabloonpad inslag
—De map waarin sjabloonbestanden voor inslag worden bewaard
voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren te klikken en
een andere map te kiezen.
een andere map te kiezen.
Sjabloonpad zoeken
—De map waarin sjablonen voor zoeken/vervangen worden
opgeslagen voor later gebruik. U kunt het sjabloonpad wijzigen door op Bladeren
te klikken en een andere map te kiezen.
te klikken en een andere map te kiezen.
Recordlimiet
—Bepaalt het maximale aantal taken dat Command WorkStation zal
weergeven.
Formaat exportbestand
—Bepaalt de inhoud van het tabblad Takenlogboek die bij het
exporteren van het tabblad Takenlogboek in een door tabs of komma’s gescheiden
tekstbestand wordt omgezet.
tekstbestand wordt omgezet.
Eenvoudige tabelstijl
—Bepaalt een eenvoudige tabelstijl voor de weergave van het
dialoogvenster Taakeigenschappen wanneer één enkele taak geselecteerd is.
Stuurprogramma vervangt formaat
—Bepaalt dat het stuurprogramma het formaat
vervangt voor de weergave van het dialoogvenster Taakeigenschappen wanneer één
enkele taak geselecteerd is.
enkele taak geselecteerd is.