Fujifilm FUJIFILM XQ2 オーナーマニュアル
90
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden
De opties van het menu Opnamestanden
De opties van het menu Opnamestanden
A
A ONDERWERPPROGRAMMA
ONDERWERPPROGRAMMA
((standaardinstelling:
standaardinstelling:
h
h))
Selecteer een onderwerpprogramma voor de SP-stand (
P 36).
A
A GEAVANC. FILTER
GEAVANC. FILTER
((standaardinstelling:
standaardinstelling:
G
G))
Als u foto’s met fi ltereff ecten wilt maken, selecteert u (
P 30).
A
A Adv. MODUS
Adv. MODUS
((standaardinstelling:
standaardinstelling:
r
r))
Selecteer een optie voor de geavanceerde opnamestand (
P 30).
N
N ISO
ISO
((standaardinstelling:
standaardinstelling: AUTO)
AUTO)
Bepaal de gevoeligheid van de camera voor licht. Om bewegingsonscherpte bij omstandigheden met
weinig licht te voorkomen, kan een hogere waarde worden gebruikt; let er echter wel op dat er spikkels
voor kunnen komen op foto’s die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt.
weinig licht te voorkomen, kan een hogere waarde worden gebruikt; let er echter wel op dat er spikkels
voor kunnen komen op foto’s die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt.
100
100
ISO
ISO
12800
12800
Helder
Helder
Scène
Scène
Donker
Donker
Minder opvallend
Minder opvallend
Beeldruis (spikkels)
Beeldruis (spikkels)
Meer opvallend
Meer opvallend
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
12800 / 6400 / 5000 /
4000 / 3200 / 2500 /
2000 / 1600 / 1250 /
1000 / 800 / 640 / 500 /
400 / 320 / 250 / 200 / 100
4000 / 3200 / 2500 /
2000 / 1600 / 1250 /
1000 / 800 / 640 / 500 /
400 / 320 / 250 / 200 / 100
De gevoeligheid wordt ingesteld op de waarde die op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
wordt weergegeven.