Brother PE-DESIGN NEXT 取り扱いマニュアル
306
Naai-eigenschappen
■
Als de begin-/eindpunten voor het naaien zijn gewijzigd
Als de begin-/eindpunten van lijn naaien met de motiefsteek, stamsteek of chenillesteek zijn gewijzigd of
geoptimaliseerd, selecteert u een instelling voor Begin-/eindtype in de lijnnaai-eigenschappen.
geoptimaliseerd, selecteert u een instelling voor Begin-/eindtype in de lijnnaai-eigenschappen.
c
“Begin-/eindtype” op pagina 303 en “Begin/eindpunten en het middenpunt verplaatsen” op pagina 66
Als Doorvoeren is geselecteerd onder Begin-/eindtype, worden verspringende steken toegevoegd aan het
begin of het eind van patroonstiksels (met een motiefsteek, stamsteek of chenillesteek). Als Rijgen is
geselecteerd onder Begin-/eindtype, worden stiksteken langs het pad ingevoegd aan het begin van en
tussen patroonstiksels.
begin of het eind van patroonstiksels (met een motiefsteek, stamsteek of chenillesteek). Als Rijgen is
geselecteerd onder Begin-/eindtype, worden stiksteken langs het pad ingevoegd aan het begin van en
tussen patroonstiksels.
Voordat de begin-/eindpunten worden gewijzigd
Wanneer het beginpunt wordt verplaatst
Overspringende steek
Stiksteek
Het pad dat wordt genaaid
Doorvoeren
Rijgen
Beginpunt/eindpunt
Beginpunt
Eindpunt
Eindpunt
Beginpunt
a
Opmerking:
• Nadat u het begin-/eindtype hebt gewijzigd, controleert u het stiksel met de steeksimulator.
c
“Het stiksel controleren in de steeksimulator” op pagina 73
• Borduurpatronen waarvan het begin-/eindtype van lijn naaien met de motiefsteek is gewijzigd of geoptimaliseerd
in een eerdere toepassing dan versie 8, worden geopend of geïmporteerd met deze instelling opgegeven als
verspringende steken.
verspringende steken.
XE8659-001.book Page 306 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM