Samsung NX100 ユーザーズマニュアル

ページ / 136
17
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de 
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt. 
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of 
scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth 
of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld 
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en 
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk 
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met 
een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto 
met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp 
in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een 
hoge diafragmawaarde in te stellen.
Kleine scherptediepte
Grote scherptediepte
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te 
kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen 
invloed op de scherptediepte; alleen de grootte van het diafragma heeft 
dat.
50 mm F5.7
50 mm F22