Samsung SCX-4828FN ユーザーズマニュアル

ページ / 135
Uw printer gebruiken onder Linux
34
Dit venster bestaat uit de volgende vier tabbladen:
General (algemeen): hier kunt u het papierformaat, 
de papiersoort en de afdrukstand van de documenten 
wijzigen. U kunt hier ook de dubbelzijdige afdrukfunctie 
inschakelen, scheidingspagina's toevoegen aan het begin 
en einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen.
Text (Tekst): hier kunt u paginamarges opgeven en 
tekstopties instellen, zoals regelafstand en kolommen.
Graphics (Afbeeldingen): hier kunt u grafische opties 
instellen voor het afdrukken van afbeeldingen/bestanden, 
bijvoorbeeld kleuropties en grootte of positie van een 
afbeelding.
Advanced: Met deze optie kunt u de afdrukresolutie, het 
papier, de invoerlade en speciale afdrukfuncties instellen.
5
Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit 
het venster Properties. 
6
Klik op OK in het venster LPR GUI om te beginnen 
met afdrukken.
7
Het venster Printing (Bezig met afdrukken) verschijnt. 
Hier kunt u de status van de afdruktaak volgen.
Klik op Cancel (Annuleren) als u de huidige afdruktaak 
wilt annuleren.
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit 
Samsung-apparaat door de standaard-CUPS-methode toe 
te passen: direct vanaf de opdrachtregel. U werkt dan met 
het CUPS lpr-hulpprogramma. In het pakket stuurprogramma's 
beschikt u echter over een veel gebruikersvriendelijker LPR 
GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
1
Typ 
lpr <bestandsnaam>
 op de opdrachtregel van de 
Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt 
weergegeven.
Als u alleen 
lpr
 intikt en op Enter drukt, wordt eerst het 
venster Select file(s) to print (Af te drukken bestand(en) 
selecteren) geopend. Selecteer de bestanden die u wilt 
afdrukken en klik op Open
2
In het venster LPR GUI selecteert u de printer in de lijst en 
past u de eigenschappen van de printer en de afdruktaken aan.
Zie voor meer informatie over het venster Properties 
pagina 33.
3
Klik op OK om te beginnen met afdrukken.
Een document scannen 
U kunt een document scannen vanuit het venster Unified Driver 
Configurator.
1
Dubbelklik op uw bureaublad op Unified Driver Configurator.
2
Klik op de knop 
 om het venster Scanners 
Configuration (Scanners configureren) te openen.
3
Selecteer de scanner in de lijst. 
Als u slechts één MFP-apparaat hebt en als dit apparaat 
is aangesloten op de computer en aan staat, verschijnt 
uw scanner in de lijst en wordt deze automatisch geselecteerd.
Als er twee of meer scanners zijn aangesloten op de computer, 
kunt u voor elke scantaak een andere scanner kiezen. Als 
er bijvoorbeeld een document wordt gescand op de eerste 
scanner, kunt u de tweede scanner selecteren, de opties 
instellen en de scantaak tegelijkertijd starten.
4
Klik op Properties (Eigenschappen).
5
Plaats de te scannen documenten met de bedrukte zijde 
naar boven in de automatische documentinvoer of met 
de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat.
6
Klik op Preview (Afdrukvoorbeeld) in het venster Scanner 
Properties (Eigenschappen scanner).
Klik op uw 
scanner