Ctek Automatic charger Hochfrequenz-ladegerät 12V, 08/5,0 A MXS 5.0 CHECK ユーザーズマニュアル

製品コード
MXS 5.0 CHECK
ページ / 8
44 • NL
BETEKENIS VAN DE RESULTAATLAMPJES
De resultaatlampjes heb-
ben de volgende betekenis 
in de drie spanningscontro-
leprogramma's:
SLECHT
REDELIJK
GOED
BATTERY
MiNDER DAN 
12,4V
12,4–12,6V
MEER DAN 
12,6V
START POWER
MiNDER DAN 
9,6V
9,6–10,5V
MEER DAN 
10,5V
ALTERNATOR
MiNDER DAN 
13,3V
13,3–14,0V
MEER DAN 
14,0V
INSTRUCTIES VOOR TESTEN
TESTPROGRAMMA'S
• BATTERY-test: toont het huidige laadniveau van de accu.
• START POWER-test: controleert het vermogen van de accu tijdens het starten van 
de motor, als indicatie van de algemene conditie van de accu.
• ALTERNATOR-test: controleert of de accu correct wordt opgeladen door het 
oplaadsysteem van het voertuig.
VOORBEREIDING
1. Lees de informatie onder het kopje VEILIGHEID goed door, zodat u de acculader en 
de accu veilig kunt aansluiten en ontkoppelen.
2. Voordat u de 
START POWER- of de ALTERNATOR-test uitvoert, moet de 
accu volledig opgeladen zijn. Als de accu niet volledig is opgeladen, zijn de 
testresultaten onbetrouwbaar. Wanneer u een 
BATTERY-test uitvoert, moet de 
omgevingstemperatuur minimaal 5°C zijn en mag de accu gedurende het laatste uur 
vóór de test NiET zijn opgeladen (vanuit het voertuig of met een acculader). 
3. De lampjes 4, 5 en 6 geven de testresultaten aan. Lampje 4 (rood) betekent 
SLECHT
5 (oranje) is 
REDELIJK en 6 (groen) is GOED.
EEN TEST UITVOEREN
(NETSTROOM iS NiET NODiG)
1. Sluit de acculader aan op de accu. De lampjes 4, 5 en 6 branden om beurten om aan 
te geven dat de acculader gereed is voor gebruik in de testmodus.
2. Druk op de MODE-knop (3) om over te schakelen tussen de testprogramma's: 
BATTERY (9), START POWER (10) en ALTERNATOR (11).
BATTERY-test
1. Selecteer BATTERY (9) met behulp van de MODE-knop (3).
2. Na enkele seconden wordt het testresultaat weergegeven.
SLECHT (4): laad de accu zo snel mogelijk op.
REDELIJK (5): opladen is aan te raden om de levensduur van de accu te verlengen.
GOED (6): de accu is goed opgeladen. 
START POWER-test
1. Selecteer  
START POWER (10) met behulp van de MODE-knop (3).
2. Probeer onmiddellijk de motor te starten. Blijf dit gedurende enkele seconden 
proberen, maar stop wanneer de motor start.
SLECHT (4): laad de accu zo snel mogelijk op.
REDELIJK (5): opladen is aan te raden om de levensduur van de accu te verlengen.
GOED (6): de accu is goed opgeladen. 
ALTERNATOR-test
1. Selecteer 
ALTERNATOR (11) met behulp van de MODE-knop (3).
2. Start de motor en laat deze stationair draaien met 2000 toeren. Kijk naar de lampjes 
om het testresultaat te bepalen.
SLECHT (4): storing in het oplaadsysteem van het voertuig.
REDELIJK (5): storing in het oplaadsysteem van het voertuig.
GOED (6): oplaadsysteem van voertuig werkt naar behoren.
TIPS
1. Als het storingslampje (2) onmiddellijk gaat branden, is de accu niet goed aangesloten. 
Ontkoppel de acculader, sluit de acculader correct aan op de accu en voer de test 
opnieuw uit vanaf stap 1.
2. Als er geen lampjes gaan branden, komt dit mogelijk doordat de accu te weinig 
vermogen heeft om de acculader van stroom te voorzien. Als dit het geval is, laadt u de 
accu volledig op. 
3. Als er een netspanning aanwezig is, wordt automatisch de oplaadmodus van de 
acculader geactiveerd. Houd de MODE-knop (3) twee seconden ingedrukt om over te 
schakelen naar de testmodus (de lampjes 4, 5 en 6 gaan nu om beurten branden).
4. Start Power Test-test:
GOED (6) brandt aan het begin van de test, maar later gaat SLECHT (4) branden. 
Probeer de accu te reconditioneren met de RECOND-functie van de acculader en voer 
daarna de 
START POWER-test nogmaals uit. Als de test opnieuw niet slaagt, vervangt 
u de accu. Een accu die bij warm weer niet voor deze test slaagt, zal het bij lagere 
temperaturen waarschijnlijk geheel laten afweten.