Reely THREE-LEG LANDING GEAR 40TH CLASS HAN157 / 426C5 データシート

製品コード
HAN157 / 426C5
ページ / 4
Intrekbaar landingsgestel
Bestelnr. 20 51 50, Tweebeen landingsgestel
Bestelnr. 20 51 61, Driebeen landingsgestel
Productbeschrijving
De mechanische, intrekbare landingsgestellen zijn voor het gebruik in modelvliegtuigen met een motorgrootte tot
maximaal 6,5 ccm ontworpen. De besturing wordt met behulp van speciale landingsgestelservo’s uitgevoerd, die
een draaibereik van 180° hebben. Standaardservo’s zijn door hun geringere draaibereik niet geschikt voor het
bedienen van mechanische, intrekbare landingsgestellen.
Omdat een intrekbaar landingsgestel niet de stabiliteit van een vast gemonteerd landingsgestel
heeft, moet de modelpiloot steeds in staat zijn, zijn model overeenkomstig zacht te starten en
vooral ook zacht te laten landen. Bij het gebruik van intrekbare landingsgestellen heeft een start-
en landingsbaan met een harde bovengrond de voorkeur boven een grasbaan.
Beschadigingen, die door ongelijke banen of een te harde landing worden veroorzaakt, vallen niet
onder de garantie/aansprakelijkheid!
Kenmerken en technische gegevens
Modelgrootte: ............................ Modellen van het type 40 met max. 6,5 ccm cilinderinhoud
Max. landingsgestelhoogte: ...... 160 mm
Landingsgesteldraad Ø: ............ 3,5 mm
Wielassen Ø: ............................. 4 mm
Max. wielbreedte: ...................... 22 mm
Werkwijze
Het landingsgestel-veerbeen (1) wordt door bediening van de aandrijfhefboom (2) in- en uitgereden.
Wordt de aandrijfhefboom in het landingsgestelblok (3) ingedrukt, dan rijdt het veerbeen in. Is het veerbeen geheel
ingereden, dan moet de hefboom nog een stuk verder worden ingedrukt, om het veerbeen in de ingereden toestand
te vergrendelen. Hierdoor kan het veerbeen bij een looping door de middelpuntvliedende kracht niet zelfstandig
uitrijden.
Afbeelding 1 A geeft het landingsgestel in ingereden, maar nog niet vergrendelde toestand weer.
Afb. 1
Wordt de aandrijfhefboom uit het ingereden en vergrendelde landingsgestel getrokken, dan wordt eerst de
vergrendeling gelost, vervolgens rijdt het veerbeen uit.
Is het veerbeen geheel uitgereden, dan moet de hefboom nog een stuk verder worden uitgetrokken, om het
veerbeen in de uitgereden toestand te vergrendelen. Hierdoor kan het veerbeen bij een landing niet zelfstandig
inklappen.
Afbeelding 1 B geeft het landingsgestel in uitgereden en vergrendelde toestand weer.
Installatie
Bij enkele modellen is het inbouwen van een intrekbaar landingsgestel al af fabriek voorbereid. De draagvlakken
zijn dan met passende schachten (1) en versterkingen (2) uitgerust (zie afbeelding 2 boven).
De wielschacht (4) moet in elk geval nog worden bekleed, om de binnenzijde van het draagvlak
tegen vochtigheid en vervuiling te beschermen.
Afb. 2
Wordt het landingsgestel in een zelf te maken oppervlak ingebouwd, dan moet eerst een passende uitsparing in
het oppervlak worden voorbereid. De bevestiging wordt met een hardhouten latje (4) uitgevoerd, dat onder de
beplanking van de draagvlakken (5) krachtsluitend met de draagvlakkenkern verlijmd moet worden. Overige
informatie hierover vindt u in de bij het betreffende model geleverde documentatie.
Vervaardig eventueel een montageschets met de schaal 1:1, die dan met een strook plakband aan het model wordt
bevestigd.
Belangrijk!
De uitsparing voor het landingsgestel moet zo gedimensioneerd zijn, dat genoeg vrije ruimte
tussen het landingsgestel resp. het wiel en het model aanwezig is. Alleen dan is gegarandeerd,
dat het landingsgestel bij het in- en uitrijden niet kan blijven hangen.
Aansturing van het landingsgestel
Afb. 3
De beide hoofdlandingsgestellen (1), die in het draagvlak gemonteerd zijn, worden via een centrale
landingsgestelservo (2) bestuurd, deze is eveneens in het draagvlak ingebouwd.
Bij het driebeen landingsgestel (bestelnr. 205161) is het principieel mogelijk, ook het boeglandingsgestel (3) met
deze servo te bedienen. Omdat in de meeste gevallen het draagvlak voor het transport afgeschroefd wordt, is het
beter een eigen servo (4) voor het boeglandingsgestel in de romp in te bouwen. Beide servo’s worden dan via een
V-kabel door een gemeenschappelijke ontvangeruitgang bestuurd.
De lengte en de vorm van de aanstuurstang (1) is afhankelijk van het betreffende model.
Bij het landingsgestel wordt een passende vorkkop (2) met een stuk brandstofslang als borgring op de aanstuurstang
(1) geschroefd en in de kunststoflip bij de bedienhefboom (3) gehangen. Bij de servo (4) wordt telkens een
kogelscharnierpan (5) gemonteerd. Door de in de schetsen weergegeven, gehoekte montage, worden trek- of
drukbelastingen van de stangen niet op de servotransmissie overgedragen. De beide bevestigingspunten van de
kogelscharnierpannen moeten telkens ca. 11 mm van het draaipunt van de servoschijf verwijderd zijn.
Is de schroefdraad bij beide zijden van de aanstuurstang niet voldoende lang voor een optimale lengte-instelling,
dan kunnen ook de kunststoflippen (3) voor het instellen van de lengte worden gebruikt.
Afb. 4
Schets A geeft de servo-/stangenpositie bij uitgereden landingsgestel weer.
Schets B geeft de servo-/stangenpositie bij ingereden landingsgestel weer.
Belangrijk!
De aanstuurstangen moeten zo gedimensioneerd zijn, dat de landingsgestelservo noch bij
ingereden, noch bij uitgereden toestand bij het draaien mechanisch begrensd wordt. Dit leidt tot
een verhoogd stroomverbruik tijdens het vliegen en kan op lange termijn de servo beschadigen.
Installatie van het boeglandingsgestel (alleen bij bestelnr. 205161)
Afb. 5
Het boeglandingsgestel wordt volgens hetzelfde principe als het hoofdlandingsgestel ingebouwd en door een
aparte servo in- en uitgereden. Let bij het inbouwen op, dat hardhouten drager van het boeglandingsgestel
krachtsluitend met het motorspant verlijmd is en passende versterkingen gemonteerd zijn.
Naast de aansturing voor het in- en uitrijden (1) wordt het boeglandingsgestel verder via een stang (2) van de
richtingsroerservo aangestuurd.
Zo bestaat de mogelijkheid, het model op de startbaan enigszins te besturen. Hiervoor bevindt zich aan de rechter
zijde een verschuifbare aanstuurlip (3), die het gebruik van een starre besturingsstang mogelijk maakt.
Praktische tips:
Is het leggen van de stangen vanaf de richtingsroerservo naar het boeglandingsgestel te
ingewikkeld, dan kunt u ook een eigen servo voor de besturing van het boeglandingsgestel
gebruiken.
Montage van de wielassen
Schuif de wielas (1) samen met het wiel op de landingsgesteldraden (2) en bepaal dan de noodzakelijke lengte van
de benen van het landingsgestel.
Nadat u de precieze positie van de wielas bepaald heeft, draait u de bevestigingsschroef (3) met een 2,5 mm binnen-
zeskantsleutel vast.
Praktische tips:
Om het verdraaien van de wielas te vermijden, kunt u het stuk waar de bevestigingsschroef van
de wielas tegen de landingsgesteldraad ligt, eenvoudig met een sleutelvijl vlak vijlen.
Het overstaande gedeelte van de landingsgesteldraad (4) kunt u tenslotte met een ijzerzaag of een miniboormachine
met slijpschijf afsnijden.
Afb. 6
Het wiel wordt tenslotte met een van de meegeleverde klemschijven (5) geborgd.
Attentie!
Plaats de klemschijf pas dan, wanneer het wiel niet meer gedemonteerd hoeft te worden, omdat
de klemschijf moeilijk los te maken is en later eventueel niet meer correct houdt.
Bediening van het landingsgestel
Controleer voor elke start het correcte functioneren van het landingsgestel. Alleen dan bent u zeker, dat het
landingsgestel correct inrijdt en voor het landen ook weer correct uitgereden wordt.
Moet u, door het uitvallen van de motor, een buitenlanding uitvoeren, laat dan het landingsgestel ingereden, resp.
rij het direct weer in. In de praktijk is namelijk gebleken, dat bij buiklandingen op ongelijke ondergrond de schade
aan het model dan duidelijk geringer is, vergeleken met uitgereden landingsgestel.
De zenderbedienknop voor het landingsgestel moet altijd eenvoudig bereikbaar zijn, zodat het landingsgestel ook
in noodgevallen snel bediend kan worden.
Moderne computer-afstandsbesturingsinstallaties bieden bovendien de mogelijkheid, de loopsnelheid van de
servo te verminderen, zodat het ideale in- en uitrijden van de wielen mogelijk wordt.


Gebruiksaanwijzing
 
 
Versie 11/07 
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van Conrad Electronic Conrad Electronic SE, Klaus-
Conrad-Straße 1,  D-92240 Hirschau/Duitsland (www.conrad.com).
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het ter perse gaan. Wijzigingen in
techniek en uitrusting voorbehouden.
© 2007 by Conrad Electronic Benelux B.V.