Reely 1:8 RC model car Nitro Buggy 518100 ユーザーズマニュアル

製品コード
518100
ページ / 144
126


10.
Rijmodus
a) Algemeen
Denk eraan dat de bediening van afstandsbediende modelvoertuigen geleidelijk aan geleerd moet worden.
Begin met eenvoudige oefeningen (bv. bochtjes rijden). Gebruik gewone plastic bekertjes als pylonen om
een bepaalde route af te bakenen.
Maak u vertrouwd met het bochtgedrag van het voertuig. Oefen het sturen terwijl het voertuig naar u toe rijdt!
Het rijden van modellen met verbrandingsmotor is anders dan bij elektrische modellen! Bij een elektrisch
model biedt de rijregelaar niet alleen de mogelijkheid om vooruit en achteruit te rijden, maar ook om probleem-
loos aan willekeurige (lagere) snelheid met het voertuig te rijden. Bij een model met verbrandingsmotor
daarentegen is er geen achteruitrijdfunctie (uitsluitend bij zeer speciale voertuigen met overeenkomstige
transmissie mogelijk). Ook het langzaam rijden is slechts beperkt mogelijk, aangezien de koppeling hierdoor
sterkt wordt belast.
Waarschuwing!
Het is zeer belangrijk dat het lucht-brandstofmengsel niet te arm wordt (te laag brandstofaandeel).
Denk eraan dat de smering van een tweetaktmotor door de olie in de brandstof gebeurt. Een te arme
instelling (te weinig brandstof) leidt tot oververhitting van de motor en als gevolg een blokkering van de kof
(kolf in de cilinder zit vast) omwille van een ontoereikende smering.
Tijdens het gebruik moet er steeds een lichte witte rookpluim uit de uitlaat komen (verbrande olie). Als dit
niet het geval is, onderbreekt u het rijden en verrijkt u het mengsel (met behulp van de mengselregelschroef/
hoofdsproeier).
Let er verder op dat de koelribben van de cilinderkop voldoende door lucht omstroomd worden, om
oververhitting te voorkomen. Maak eventueel een uitsnijding in de carrosserie.
Een mengselverrijking is mogelijk door het afstellen van de hoofdsproeier. Een te rijke instelling moet echter ook
worden vermeden.
De optimale bedrijfstemperatuur van de motor bedraagt ca. 100 - 120 °C. Controleer de temperatuur met een druppel
water op de koelribben van de cilinderkop. Als het water onmiddellijk verdampt, is de motor te warm. Bij een optimale
bedrijfstemperatuur zal het water na 3 - 4 seconden verdampen.
Zorg er voor elke rit voor dat de zender- en ontvangeraccu´s volledig opgeladen zijn.
Controleer het bereik van de zender en de werking van de gehele afstandsbediening (stuurservo, gas-/remservo).
Laat het modelvoertuig indien mogelijk steeds met een hoog toerental rijden. Als u langzaam wilt rijden, vermijd dan
kort en heftig gas geven. Vermijd veelvuldig langzaam rijden met een slippende koppeling.
Rijd steeds met geplaatste carrosserie. Daardoor beschermt u zichzelf tegen verbrandingen door ongewild aanraken
van de motor en spruitstuk en de voertuigonderdelen tegen vuil en steentjes.