Elektra Beckum P 5500 M ユーザーズマニュアル

ページ / 44
21
NEDERLANDS
5.2
Aanzuigleiding aanslui-
ten 
3
Aanwijzing: 
Voor de aansluiting heeft u even-
tueel toebehoren nodig (zie „Leverbaar
toebehoren“). 
A
Oppassen!
De aanzuigleiding moet zo
worden gemonteerd dat ze geen
mechanische krachten of spannin-
gen kan uitoefenen op de pomp. 
A
Oppassen!
Bij verontreinigde pompmedia
moet u absoluut een aanzuigfilter
gebruiken om de pomp te bescher-
men tegen zand en vuil. 
3
Aanwijzing: 
Om te vermijden dat het water
afloopt als de pomp uitgeschakeld is,
bevelen wij het gebruik van een terug-
slagklep aan. 
• Alle schroefverbindingen moeten
worden afgedicht met schroefdraad-
tape; lekken veroorzaken luchtaan-
zuiging of verminderen resp. verhin-
deren de wateraanzuiging. 
• De aanzuigleiding moet een binnen-
diameter van tenminste 1" (25 mm)
hebben; ze moet knik- en vacuüm-
bestendig zijn. 
• De aanzuigleiding moet zo kort
mogelijk worden gehouden omdat
het pompvermogen met toene-
mende lengte van de aanzuigleiding
afneemt. 
• De aanzuigleiding moet naar de
pomp toe constant stijgen om lucht-
bellen te vermijden. 
• De watertoevoer moet verzekerd
zijn, en het einde van de aanzuiglei-
ding moet zich steeds in het water
bevinden. 
5.3
Drukleiding aansluiten 
3
Aanwijzing: 
Voor de aansluiting heeft u even-
tueel toebehoren nodig (zie „Leverbaar
toebehoren“). 
A
Oppassen!
De drukleiding moet zo worden
gemonteerd dat ze geen mechanische
krachten of spanningen kan uitoefe-
nen op de pomp. 
• Alle schroefverbindingen moeten
worden afgedicht met schroefdraad-
tape om te verhinderen dat er water
ontsnapt. 
• Alle delen van de drukleiding moe-
ten drukbestendig zijn. 
• Alle delen van de drukleiding moe-
ten deskundig gemonteerd zijn. 
A
Gevaar! 
Door het gebruik van niet-druk-
bestendige delen of ondeskundige
montage kan de drukleiding tijdens
het gebruik klappen. Vloeistof die
onder hoge druk uit de leiding spuit
kan verwondingen veroorzaken! 
5.4
Netaansluiting
B
Gevaar door elektrische
stroom! 
Gebruik het apparaat niet in een natte
omgeving en alleen als de volgende
voorwaarden vervuld zijn: 
• Het apparaat mag alleen worden
aangesloten aan veiligheidscon-
tactdozen die deskundig geïnstal-
leerd, geaard en getest zijn. 
• Netspanning en afzekering moe-
ten overeenstemmen met de
Technische gegevens. 
• Bij zwembaden, tuinvijvers en op
soortgelijke plaatsen moet het
apparaat worden uitgerust met
een foutstroomschakelaar (FI-
schakelaar, 30 mA) (DIN VDE
0100 -702, -738). 
Het gebruik van een foutstroom-
schakelaar wordt algemeen aan-
bevolen als veiligheidsmaatregel. 
• Bij gebruik in open lucht moeten
de elektrische verbindingen
beschermd zijn tegen spatwater;
ze mogen niet in het water liggen. 
• Verlengsnoeren moeten een vol-
doende grote aderdiameter heb-
ben (zie „Technische gegevens“).
Kabeltrommels moeten volledig
afgerold zijn. 
5.5
Pomp vullen en aanzui-
gen 
A
Oppassen!
Telkens de pomp wordt aange-
sloten of bij waterverlies resp. lucht-
aanzuiging moet de pomp met water
worden gevuld. Inschakelen zonder
watervulling vernielt de pomp! 
3
Aanwijzing: 
De aanzuigleiding hoeft niet
gevuld te worden daar de pomp zelfaan-
zuigend is. Afhankelijk van de lengte van
de leiding kan het een tijdje duren voor
de druk is opgebouwd. 
1.
Verwijder de watervulschroef en de
dichting. 
2.
Giet zuiver water in de opening tot
de pomp gevuld is. 
3.
Als u de aanzuigtijd wilt verkorten,
kunt u ook de aanzuigleiding vullen. 
4.
Breng de watervulschroef en de
dichting opnieuw aan. 
5.
Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop opendraaien), zodat
bij het aanzuigen lucht kan ontsnap-
pen. 
6.
Schakel het apparaat in (zie
„Gebruik“). 
7.
Schakel het apparaat uit zodra het
water gelijkmatig uit de opening
stroomt. 
De pomp en de aanzuigleiding moeten
aangesloten en gevuld zijn (zie „Voor het
gebruik“). 
A
Oppassen!
De pomp mag niet drooglopen.
Er moet steeds genoeg transport-
vloeistof (water) aanwezig zijn. 
• Als de motor niet start, de pomp
geen druk opbouwt of soortgelijke
effecten optreden, schakelt u het
toestel uit – en probeert u de fout te
herstellen (zie „Problemen en storin-
gen“). 
• Als de pomp geblokkeerd wordt
door een vreemd voorwerp of de
motor oververhit is, wordt de motor
door een veiligheidsschakeling uit-
geschakeld. 
6.1
Apparaat in gebruik 
nemen 
3
Aanwijzing: 
De pomp loopt zolang de Aan/
Uit-schakelaar ingeschakeld is. 
1.
Steek de netstekker in het stopcon-
tact. 
2.
Schakel de pomp in met de Aan/Uit-
schakelaar. 
3.
Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop opendraaien). 
4.
Controleer of er water uit de opening
stroomt! 
A
Oppassen!
Laat de pomp maximaal 10
minuten lopen met gesloten druklei-
ding, anders kan door oververhitting
van het water schade ontstaan in de
pomp. 
6.2
Pompkarakteristiek 
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pomphoogte en het
pompdebiet aflezen. 
6.
Bediening