Cisco Cisco Unified Contact Center Express 8.5(1) 사용자 가이드
1
Werkbalkknoppen en sneltoetsen
Gesprekken afhandelen
De agentstatus wijzigen
Navigatie en andere functies
Pictogram Naam
Sneltoets
Beschrijving
Opnemen/
neerleggen
neerleggen
Ctrl+A
Hiermee beantwoordt of weigert u het geselecteerde
gesprek.
gesprek.
In/uit
wachtstand
wachtstand
Ctrl+H
Hiermee zet u het geselecteerde gesprek in de wachtstand of
haalt u het uit de wachtstand.
haalt u het uit de wachtstand.
Vergadering
Ctrl+F
Hiermee zet u het geselecteerde gesprek in de wachtstand en
opent u het venster Telefonisch.
opent u het venster Telefonisch.
Doorverbinden Ctrl+T
Hiermee zet u het geselecteerde gesprek in de wachtstand en
opent u het venster Gesprek.
opent u het venster Gesprek.
Toetstonen
Ctrl+D
Hiermee opent u het venster Toetstonen invoeren.
Pictogram Naam
Sneltoets
Beschrijving
Aanmelden
Ctrl+L
Hiermee meldt u zich aan bij de ACD (wisselt af met Afmelden).
Afmelden
Ctrl+L
Hiermee meldt u zich af bij de ACD (wisselt af met Aanmelden).
Gereed
Ctrl+W
Hiermee wijzigt u uw status in Gereed, waarmee u aangeeft dat
u beschikbaar bent voor het ontvangen van ACD-oproepen.
u beschikbaar bent voor het ontvangen van ACD-oproepen.
Niet gereed
Ctrl+O
Hiermee wijzigt u uw status in Niet gereed, waarmee u
aangeeft dat u niet beschikbaar bent voor het ontvangen van
ACD-oproepen.
aangeeft dat u niet beschikbaar bent voor het ontvangen van
ACD-oproepen.
gesprek
Ctrl+Y
Hiermee wijzigt u uw status in Werk en geeft u aan dat u na
het afronden van een gesprek weer beschikbaar bent voor de
ontvangst van ACD-gesprekken.
het afronden van een gesprek weer beschikbaar bent voor de
ontvangst van ACD-gesprekken.
Pictogram Naam
Sneltoets
Beschrijving
Taak1-10
Alt+1,
Alt+2, ...,
Alt+0
Alt+2, ...,
Alt+0
(Alleen Uitgebreid en Premium) Door de beheerder kunnen
slechts tien taakknoppen worden ingesteld voor diverse
functies.
slechts tien taakknoppen worden ingesteld voor diverse
functies.
Gesprek kiezen Ctrl+M
Hiermee opent u een venster waarin u een gesprek kunt kiezen.
Contactbeheer Ctrl+G
Hiermee geeft u de deelvensters voor contactbeheer weer of
verbergt u deze.
verbergt u deze.
Browser
Ctrl+B
(Alleen Uitgebreid en Premium) Hiermee geeft u het deelvenster
met de geïntegreerde browser weer of verbergt u het.
met de geïntegreerde browser weer of verbergt u het.
Help/Info
Alt+Ctrl+H Hiermee opent u een menu met de Help- en Info-opties.
—
Deelvenster
Ctrl+S
Hiermee selecteert u een contact in het deelvenster
Contactweergave.
Contactweergave.
—
Gegevens
beller
beller
Ctrl+E
Hiermee selecteert u een rij in het deelvenster Gegevens
beller van Contactbeheer.
beller van Contactbeheer.
2
Algemene taken
De agentstatus wijzigen
Als u de agentstatus wilt wijzigen, klikt u op een statusknop op de werkbalk.
Knoppen voor ongeldige statussen worden uitgeschakeld. Als u uw agenstatus wijzigt
terwijl u in gesprek bent (in de status Spreken), wordt uw status gewijzigd zodra u
ophangt. De knoppen met de agentstatus geven de status aan waarop u hebt geklikt,
niet uw huidige status.
Knoppen voor ongeldige statussen worden uitgeschakeld. Als u uw agenstatus wijzigt
terwijl u in gesprek bent (in de status Spreken), wordt uw status gewijzigd zodra u
ophangt. De knoppen met de agentstatus geven de status aan waarop u hebt geklikt,
niet uw huidige status.
Oorzaakcodes gebruiken
Wanneer u uw status wijzigt in Niet gereed of wanneer u zich afmeldt, kunt u worden
gevraagd een oorzaakcode te selecteren. Oorzaakcodes worden door de beheerder
geconfigureerd en beschrijven waarom u uw agentstatus wijzigt.
gevraagd een oorzaakcode te selecteren. Oorzaakcodes worden door de beheerder
geconfigureerd en beschrijven waarom u uw agentstatus wijzigt.
Wanneer u wordt verzocht een oorzaakcode in te voeren, kiest u de juiste
oorzaakcode in het venster Oorzaakcodes en klikt u op OK.
oorzaakcode in het venster Oorzaakcodes en klikt u op OK.
Beschrijvingen van afrondingsgegevens gebruiken
Wanneer u uw status wijzigt in Werk, kunt u worden gevraagd een beschrijving van
afrondingsgegevens te selecteren. Beschrijvingen van afrondingsgegevens worden
door de beheerder geconfigureerd en worden gebruikt om de uitkomst van het
gesprek te beschrijven.
afrondingsgegevens te selecteren. Beschrijvingen van afrondingsgegevens worden
door de beheerder geconfigureerd en worden gebruikt om de uitkomst van het
gesprek te beschrijven.
Wanneer u wordt gevraagd afrondingsgegevens in te voeren, selecteert u de beste
beschrijving in het venster Gespreksafronding selecteren en klikt u op OK.
beschrijving in het venster Gespreksafronding selecteren en klikt u op OK.
Een gesprek starten
Stap 1
Klik op Gesprek kiezen. Het venster Gesprek kiezen wordt geopend.
Stap 2
Voer in het veld Nummer een telefoonnummer in en klik op Kiezen. Het
venster Gesprek kiezen wordt gesloten.
venster Gesprek kiezen wordt gesloten.
Een gesprek doorverbinden
Stap 1
Klik, terwijl u een actief gesprek hebt, op Doorverbinden. Het venster
Gesprek wordt weergegeven.
Gesprek wordt weergegeven.
Stap 2
Voer een telefoonnummer in het veld Nummer in en klik op Kiezen.
Stap 3
Voer een van de volgende handelingen uit.
•
Als u blind wilt doorverbinden, klikt u op Doorverbinden terwijl de
telefoon nog overgaat.
telefoon nog overgaat.
•
Voor doorverbinden met toezicht wacht u tot de telefoon is opgenomen.
Als u het nieuwe gesprek in de wachtstand wilt zetten en het oorspronkelijke
gesprek wilt beantwoorden, klikt u op Wisselen. Klik vervolgens op
Doorverbinden.
Als u het nieuwe gesprek in de wachtstand wilt zetten en het oorspronkelijke
gesprek wilt beantwoorden, klikt u op Wisselen. Klik vervolgens op
Doorverbinden.