Samsung NP910S5JI 사용자 설명서

다운로드
페이지 121
102
Hoofdstuk 5.  
Aanhangsel
Waarschuwing voor gebruik in de nabijheid van 
explosieve materialen
Gebruik heen draagbare zenders (zoals een draadloos 
netwerkapparaat) in de nabijheid van niet afgeschermde 
ontstekingsmechanismen of in een explosieve omgeving, 
tenzij het apparaat is aangepast en goedgekeurd voor 
dergelijk gebruik.
Gebruik in vliegtuigen
De voorschriften van de FCC en FAA verbieden het gebruik 
van draadloze RF-apparaten tijdens het vliegen omdat de 
signalen invloed zouden kunnen uitoefenen op essentiële 
vlieginstrumenten.
Overige draadloze apparaten
Veiligheidsinformatie betreffende andere apparaten in een 
draadloos netwerk: Raadpleeg de documentatie die wordt 
geleverd bij de draadloze Ethernet-adapters en andere apparaten 
die binnen het draadloze netwerk worden gebruikt.
Het Part 15-zendapparaat werkt op een non-
interferentiebasis met andere apparaten die werken op deze 
frequentie. Wijzigingen of modificaties aan het product die 
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Intel kunnen de 
toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken 
laten vervallen.
Onbedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Voor het gebruik 
gelden de volgende twee voorwaarden:(1) het apparaat mag geen 
schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet 
ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die 
de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de 
limieten voor een digitaal apparaat van Class B ingevolge Part 
15 van de FCC Rules. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke 
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij 
installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert 
en gebruikt radiofrequente energie en kan deze ook uitstralen. 
Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming 
met de instructies kan de apparatuur schadelijke interferentie 
veroorzaken die zich niet in alle installaties zal voordoen. Indien 
de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt met radio- 
en televisieontvangst, hetgeen kan worden vatgesteld door 
de apparatuur uit en weer aan te zetten, wordt de gebruiker 
aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer 
van de volgende maatregelen te nemen:
De ontvangstantenne verdraaien of verplaatsen.
• 
De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten.
• 
De apparatuur aansluiten op een stopcontact dat behoort 
• 
tot een andere groep dat het stopcontact waarop de 
ontvanger is aangesloten.
Contact opnemen met de dealer of een ervaren radio- of 
• 
tv-technicus voor assistentie.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften