Panasonic DMCS3EP 작동 가이드
18
VQT3E53
VQT3E53
19
Foto’s nemen met automatische instellingen
Modus [Intelligent auto]
Opnamemodus:
Ga naar het scherm voor selectie
van de opnamemodus
Selecteer de modus [Intelligent auto]
Maak foto’s
Druk half in
(druk licht in en
stel scherp)
Druk volledig in
(druk de knop helemaal
in om een foto te maken)
Er wordt automatisch voor de optimale instellingen gekozen op basis van informatie zoals
"gezicht", "beweging", "helderheid" en "afstand" door de camera op het onderwerp te richten.
Dit betekent dat u duidelijke foto’s kunt maken zonder dat u handmatig iets hoeft in te stellen.
"gezicht", "beweging", "helderheid" en "afstand" door de camera op het onderwerp te richten.
Dit betekent dat u duidelijke foto’s kunt maken zonder dat u handmatig iets hoeft in te stellen.
■
Automatische scènedetectie
De scène wordt geïdentificeerd wanneer de camera op het onderwerp wordt gericht en
de optimale instellingen worden automatisch gekozen.
de optimale instellingen worden automatisch gekozen.
Er worden personen waargenomen
Er worden personen en een
nachtlandschap waargenomen
(Alleen wanneer
wordt geselecteerd)
Er wordt een landschap waargenomen
Er wordt een nachtlandschap
waargenomen
Er wordt een close-upopname
waargenomen
Er wordt een zonsondergang
waargenomen
De beweging van het onderwerp wordt gedetecteerd om wazig beeld te voorkomen
wanneer de scène niet met een van de hierboven genoemde instellingen overeenkomt.
Als tijdens de automatische scènedetectie wordt vastgesteld dat er personen op de foto
staan (
staan (
of
), wordt de gezichtsdetectie geactiveerd en worden de scherpstelling
en belichting op basis van de herkende gezichten aangepast.
●
Welk scènetype wordt vastgesteld voor een onderwerp, is afhankelijk van de
volgende omstandigheden:
Contrast van het gezicht, omstandigheden van het onderwerp (grootte, afstand,
kleuren, contrast, beweging), zoomafstand, zonsondergang, zonsopgang, weinig
licht, trillingen
volgende omstandigheden:
Contrast van het gezicht, omstandigheden van het onderwerp (grootte, afstand,
kleuren, contrast, beweging), zoomafstand, zonsondergang, zonsopgang, weinig
licht, trillingen
●
Als het gewenste scènetype niet wordt geselecteerd, kunt u het beste handmatig de
bijbehorende opnamemodus selecteren.
bijbehorende opnamemodus selecteren.
●
Bij
en
raden we u aan statief en zelfontspanner te gebruiken.
●
Naast de automatische scènedetectie worden [
] in [Gevoeligheid] en de
tegenlichtcompensatie automatisch ingeschakeld.
●
U kunt de volgende menuopties instellen in de modus [Intelligent auto]:
• Menu [Opname]: [Fotoresolutie]∗
1
, [Burstfunctie], [Kleurfunctie]∗
1
• Menu [Set-up]∗
2
: [Klokinst.], [Wereldtijd], [Toon], [Taal], [O.I.S.-demo]
∗
1
De opties die u kunt instellen, variëren per opnamemodus.
∗
2
De andere onderdelen in het [Set-up] menu weerspiegelen de instellingen die
gemaakt zijn voor andere opnamefuncties.
●
Tegenlichtcompensatie
Tegenlicht is het licht dat van achter uw onderwerp in de camera schijnt. Bij tegenlicht
komt uw onderwerp naar verhouding veel donkerder over en de tegenlichtcompensatie
maakt daarom het gehele beeld helderder.
Tegenlicht is het licht dat van achter uw onderwerp in de camera schijnt. Bij tegenlicht
komt uw onderwerp naar verhouding veel donkerder over en de tegenlichtcompensatie
maakt daarom het gehele beeld helderder.
●
De instellingen voor de volgende functies staan vast.
• [Auto review]: [ON] • [Autom. uit]: [5 MIN.]
• [Witbalans]: [AWB] • [AF mode]: (Gezichtsdetectie)∗
3
• [Stabilisatie]: [ON] • [AF ass. lamp]: [ON] • [Rode-ogencorr]∗
4
: [ON]
∗
3
(11-zone-scherpstellen) wanneer er geen gezicht wordt herkend
∗
4
alleen de DMC-S3
●
U kunt de volgende functies niet gebruiken:
[Belichting], [Dig. zoom]
[Belichting], [Dig. zoom]
Ontspanknop
Scherpstelaanduiding
( Goed scherpgesteld: verlicht
Niet goed scherpgesteld: knippert)
Het type scène dat wordt
waargenomen, wordt twee seconden
met een blauw pictogram aangeduid
■
De camera vasthouden
Luidspreker
AF-assistlampje/Flitser
• Als de beweging merkbaar wordt, houd de camera
dan met beide handen vast, houd uw armen tegen
uw lichaam aan en ga staan met uw voeten op
schouderbreedte.
• Raak de lens niet aan.
• Blokkeer nooit de flitser of de AF-assistlampje. Kijk niet
van dichtbij in de flitser of de lamp.
• Houd de camera stabiel wanneer u op de ontspanknop drukt.
• Pas op dat u de luidspreker niet blokkeert.
• We raden u aan gebruik te maken van het polsbandje,
om te voorkomen dat de camera valt.
■
Flitsen
Stel naar wens in op
of .
• Wanneer u
kiest, verandert het type flits automatisch,
afhankelijk van uw onderwerp en de helderheid van de omgeving.
(
•
en
geven aan dat de rode-ogenreductie is ingeschakeld.
• Bij
en
is de sluitertijd langer.