Panasonic DMC LX 3 작동 가이드

다운로드
페이지 210
- 116 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer 
nog een keer te vergrendelen.
AF-opsporing zal niet werken wanneer het onderwerp niet gespecificeerd is, het onderwerp 
verloren is gegaan of er niet in geslaagd is opgespoord te worden. Het beeld zal in dat geval 
gemaakt worden met [Ø] in [AF MODE]. 
Het is niet mogelijk om [
] in te stellen in [STERRENHEMEL], [VUURWERK], 
[SPELDENPRIK] of [ZANDSTRAAL] in scènefunctie of in de bewegend beeldfunctie. 
[
] werkt niet in AF-opsporing.
Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [1 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶]
Dynamische opsporing-
functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
Wanneer het onderwerp te klein is
Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
Wanneer er zich golfstoring voordoet
Wanneer u de zoom gebruikt
∫ Over AF-zoneselectie
U kunt de AF-zone selecteren door op [FOCUS] te drukken wanneer [
], [ƒ], [Ø] of 
[Ù] geselecteerd is.
Het is ook mogelijk te schakelen naar het selectiescherm van de AF-zone door op 1 te 
drukken wanneer AF-functie geselecteerd is met 3/4.
U kunt instellen vanaf het snelle menu
Wanneer u [ƒ], [Ø] of [Ù] selecteert
1
Op 3/4/2/1drukken om de AF-zone te 
verplaatsen.
U kunt instellen op onwillekeurige positie van 
het scherm. (Er kan niet ingesteld worden aan 
de rand van het scherm)
Na het verplaatsen van de AF-zone, op 
[DISPLAY] drukken om deze terug te doen 
keren naar het midden.
2
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Wanneer u [
] selecteert
1
Druk op 3/4/2/1 om AF-zone te 
selecteren zoals afgebeeld in de figuur 
rechts.
2
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Aantekening
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer u 
[Ù] gebruikt in [MEETFUNCTIE].
Positie van de AF-zone zal terugkeren naar de beginstaat wanneer het toestel ingesteld wordt 
op Intelligente automatische functie, Wanneer de stroombezuinigingsfunctie geactiveerd is, of 
Wanneer dit apparaat uitgeschakeld is. 
M
M