Korg SP-500 Manual Do Utilizador

Página de 88
43
Automatische 
begeleiding
Close: 
Er worden normaalgesproken twee tonen 
dichtbij de melodie toegevoegd, om drie stem-
men te creëren (soms worden er drie tonen toe-
gevoegd om vier stemmen te creëren).
Open1: 
Er worden twee tonen onder de melodie 
toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms 
worden er drie tonen toegevoegd om vier stem-
men te creëren). 
Open2: 
Er worden twee tonen over de melodie 
toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms 
worden er drie tonen toegevoegd om vier stem-
men te creëren).
Octave: 
Er worden twee tonen toegevoegd, een 
octaaf boven en een octaaf onder de melodie.
Power Ens.: 
Er worden tonen een vierde boven 
en een octaaf onder de melodie toegevoegd, om 
drie stemmen te creëren.
Fourths: 
Er worden tonen een vierde boven en 
een zevende mineur onder de melodie toege-
voegd, om drie stemmen te creëren.
Block: 
Er worden drie tonen onder de melodie 
toegevoegd, en nog een octaaf daaronder, om vijf 
stemmen te creëren. 
Brass Ens.: 
Er worden drie tonen onder de melo-
die toegevoegd, om vier stemmen te creëren.
Reed Ens.: 
Er wordt een drie-delig akkoord met 
een andere inversie dan die was toegevoegd 
door “Block”, en nog een octaaf onder de melo-
die, om vijf stemmen te creëren. 
2
Selecteer het type ensemble
Druk op één van de knoppen om het 
gewenste type ensemble te kiezen. Er 
wordt, afhankelijk van het type ensemble 
dat u kiest, steeds een andere balans toe-
gevoegd.
Het uitzetten van de Ensemble functie
Druk nogmaals op de [ENSEMBLE] 
knop.
Het veranderen van de variatie
Elke ritmestijl geeft u de mogelijkheid om uit vier 
verschillende types variatie te kiezen.
1
Selecteer de “Variation” cel, ter-
wijl de automatische begeleiding 
speelt. 
Druk op de “Variation” cel en gebruik de 
draaiknop of de [VALUE] knoppen om de 
variatie aan te geven. De begeleiding zal 
op de volgende beat of maat op de gese-
lecteerde variatieoverschakelen. 
Als u “After Fill” kiest van de “ Accompani-
ment” pagina, zal het afspelen automatisch 
overschakelen op de gespecificeerde variatie 
nadat een fill is toegevoegd. Dit geeft u de 
mogelijkheid om variatie te geven aan de 
manier waarop uw song zich ontwikkelt.
De inhoud van de variaties, intro’s, en eindes 
zal veranderen afhankelijk van de ritmestijl.
Het toevoegen van een intro
U kunt een intro toevoegen aan het begin van de 
automatische begeleiding. Nadat het intro is 
gespeeld, zal de variatie beginnen.
Elke ritmestijl heeft twee intro’s en twee eindes. 
• Als u de [INTRO/ENDING 1] knop indrukt, zal 
een intro of einde met akkoord progressie wor-
den gespeeld. 
• Als u de [INTRO/ENDING 2] knop indrukt, zal 
een eenvoudig intro of einde zonder akkoord 
progressie worden gespeeld.
1
Druk op de [INTRO/ENDING 1] 
knop of de [INTRO/ENDING 2] 
knop 
2
Druk op de [START/STOP] knop
Het intro van de automatische begelei-
ding zal beginnen met spelen. Als het 
intro afgelopen is, zal de begeleiding 
overschakelen op de variatie die u op het 
beginscherm had uitgekozen. 
Het indicatielampje van de [INTRO/
ENDING 1,2] knop zal oplichten terwijl u 
aan het spelen bent, en uitgaan als de 
variatie begint te spelen.
Het intro herhalen
Als u dezelfde [INTRO/ENDING] knop 
indrukt wanneer het intro bezig is met 
spelen, zal dat intro steeds herhaald wor-
den. Het herhaalde afspelen wordt stop-
gezet als u de andere [INTRO/ENDING] 
knop indrukt of de [FILL 1,2] knop of als 
u de “Variation” cel opnieuw selecteert.
Het intro annuleren
Voordat u begint met de automatische 
begeleiding kunt u een [FILL 1,2] knop 
indrukken om het intro te annuleren. Na 
het starten met de automatische begelei-
ding, kunt u de [START/STOP] knop 
indrukken om het afspelen te stoppen en 
de intro selectie te annuleren.
Als het intro eenmaal begonnen is, kan het 
niet worden stopgezet door een [FILL 1,2] 
knop in te drukken. 
Het is ook mogelijk om één van de fills te 
selecteren om ze te laten gebruiken in een 
intro.
Variation  cel