Xerox WorkCentre 5945/5955 Guia Do Utilizador

Página de 768
Scannen
WorkCentre
®
 5945/5955
280
Handleiding voor de gebruiker
10.  Druk op de Start-toets op het bedieningspaneel om het origineel te scannen.
11.  Verwijder het origineel uit de AOD of van de glasplaat wanneer het scannen is voltooid.
12.  Druk op de toets Opdrachtstatus op het bedieningspaneel om de opdrachtenlijst te bekijken 
en de status van de opdracht te controleren. 
Meer informatie
www.xerox.com/support
.
Bestandsnaam opgeven via de functie Scannen naar
Met de functie Scannen naar... kunt u een document scannen en het in een map op uw computer 
of netwerk opslaan.
Als u Scannen naar wilt gebruiken, moet u een vermelding in het apparaatadresboek maken, met 
daarin het pad naar de locatie waar u naartoe wilt scannen. 
De toets Scannen naar wordt grijs weergegeven op het aanraakscherm van het apparaat als er 
geen vermeldingen voor Scannen naar aanwezig zijn in het apparaatadresboek.
Opmerking: 
De systeembeheerder moet deze optie beschikbaar stellen.
Als Verificatie of Accountadministratie op het apparaat is ingeschakeld, moet u eventueel 
aanmeldgegevens invoeren om toegang tot de functies van Scannen naar te krijgen.
Met de optie Bestandsnaam kunt u een naam opgeven voor het bestand dat de gescande beelden 
bevat.
1.  Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de AOD. Pas de geleider 
zodanig aan dat deze de documenten net raakt.
Of
Til de AOD op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek aan de 
achterkant van de glasplaat. Sluit de AOD.
2.  Druk op de toets Alle wissen op het bedieningspaneel om alle eerder geselecteerde 
instellingen te annuleren.
3.  Druk op de toets Startpagina Functies.
4.  Selecteer de toets Scannen naar... op het aanraakscherm. 
5.  Selecteer zo nodig de toets Apparaatadresboek. (De systeembeheerder heeft mogelijk al 
ingesteld dat het adresboek automatisch wordt geopend.)
6.  Selecteer het gewenste adres.
7.  Selecteer de toets Toevoegen aan ontvangers.
8.  Selecteer de toets OK.
9.  Selecteer de toets Bestandsnaam.
10.  Voer de bestandsnaam in via het toetsenbord op het aanraakscherm.
U kunt maximaal 40 alfanumerieke tekens invoeren.
Als u een teken wilt verwijderen, gebruikt u de Backspace-toets X.
Gebruik de toets voor speciale tekens voor toegang tot speciale tekens, zoals $ en %.