Cisco Cisco Unified Communications Manager Assistant for Unified CM 7.1 Manual De Instruções
2-21
Gebruikershandleiding Cisco IP Manager Assistant
OL-6608-01
Hoofdstuk 2 Aan de slag met Cisco IPMA Assistant Console
Sneltoetsen gebruiken
Sneltoetsen gebruiken
U kunt in plaats van de muis ook sneltoetsen gebruiken om te werken met de
meeste functies en opdrachten van Assistant Console. Met sneltoetsen kunt u
gesprekken efficiënter afhandelen.
meeste functies en opdrachten van Assistant Console. Met sneltoetsen kunt u
gesprekken efficiënter afhandelen.
U kunt de standaardsneltoetsen gebruiken, maar u kunt ook sneltoetsen
aanpassen. Een aangepaste sneltoets wordt opgeslagen in Cisco IPMA en is ook
de volgende keer dat u zich aanmeldt, beschikbaar.
aanpassen. Een aangepaste sneltoets wordt opgeslagen in Cisco IPMA en is ook
de volgende keer dat u zich aanmeldt, beschikbaar.
Sneltoetsen bekijken
Klik op een menunaam op de menubalk om het menu te openen zodat de
opdrachten en sneltoetsen worden weergegeven. Voor de meeste opdrachten is een
sneltoets gedefinieerd.
opdrachten en sneltoetsen worden weergegeven. Voor de meeste opdrachten is een
sneltoets gedefinieerd.
U kunt de sneltoetsen ook bekijken in het venster Sneltoets bewerken. Kies
Bewerken > Sneltoetsen om het venster te openen en selecteer dan een
menuopdracht in de lijst zodat de bijbehorende sneltoets wordt weergegeven.
Bewerken > Sneltoetsen om het venster te openen en selecteer dan een
menuopdracht in de lijst zodat de bijbehorende sneltoets wordt weergegeven.
Als u bijvoorbeeld Gesprek > Beantwoorden in het venster Sneltoets bewerken
selecteert, wordt aangegeven dat de standaardsneltoets bij die opdracht bestaat uit
de combinatie van de Ctrl-toets en de toets A (Ctrl-A).
selecteert, wordt aangegeven dat de standaardsneltoets bij die opdracht bestaat uit
de combinatie van de Ctrl-toets en de toets A (Ctrl-A).
Sneltoetsen aanpassen
Als u een sneltoets wilt aanpassen, kiest u Bewerken > Sneltoetsen op de
menubalk. Selecteer een opdracht in de lijst en klik op Ctrl, Shift of Alt om de
stuurtoets vast te leggen. Daarna typt u een letter of een cijfer op het numerieke
toetsenblok voor het tweede deel van de combinatie. Klik op Opslaan om de
nieuwe sneltoets te koppelen aan de opdracht.
menubalk. Selecteer een opdracht in de lijst en klik op Ctrl, Shift of Alt om de
stuurtoets vast te leggen. Daarna typt u een letter of een cijfer op het numerieke
toetsenblok voor het tweede deel van de combinatie. Klik op Opslaan om de
nieuwe sneltoets te koppelen aan de opdracht.
Sneltoetsen gebruiken
De opdracht die bij een sneltoets hoort, wordt uitgevoerd als u de eerste toets
van de combinatie ingedrukt houdt terwijl u op de tweede toets drukt. Als u
bijvoorbeeld een gesprek in de wachtstand wilt zetten met de sneltoets Ctrl-L,
drukt u op de toets Ctrl en houdt u die toets ingedrukt terwijl u op de toets L drukt.
van de combinatie ingedrukt houdt terwijl u op de tweede toets drukt. Als u
bijvoorbeeld een gesprek in de wachtstand wilt zetten met de sneltoets Ctrl-L,
drukt u op de toets Ctrl en houdt u die toets ingedrukt terwijl u op de toets L drukt.
Opmerking
Sneltoetsen werken alleen in Assistant Console als Assistant Console op het
Bureaublad op de voorgrond staat en het actieve programma is.
Bureaublad op de voorgrond staat en het actieve programma is.