Brother HL-1850 Guia Do Utilizador
HOOFDSTUK 13 PROBLLEMEN OPLOSSEN
13-6
Problemen met TCP/IP oplossen
Als u TCP/IP gebruikt en niet kunt afdrukken naar de afdrukserver en u de
hardware en het netwerk volgens de instructies in bovenstaande stappen
gecontroleerd hebt, dan dient u het volgende te controleren:
hardware en het netwerk volgens de instructies in bovenstaande stappen
gecontroleerd hebt, dan dient u het volgende te controleren:
Het is raadzaam om deze stappen in de hier vermelde volgorde uit te voeren,
zodat fouten in de installatie geëlimineerd kunnen worden.
Zet de printer uit en weer aan.
Verwijder de afdrukserver en creëer deze opnieuw en maak een nieuwe wachtrij;
dit om fouten in de installatie te elimineren.
1. Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door verkeerde of dubbele IP-
zodat fouten in de installatie geëlimineerd kunnen worden.
Zet de printer uit en weer aan.
Verwijder de afdrukserver en creëer deze opnieuw en maak een nieuwe wachtrij;
dit om fouten in de installatie te elimineren.
1. Het probleem wordt mogelijk veroorzaakt door verkeerde of dubbele IP-
adressen. Controleer dat het IP-adres foutloos in de afdrukserver is geladen
(via de configuratiepagina). Controleer tevens dat geen andere knooppunten
op het netwerk hetzelfde adres gebruiken (DUPLICAAT IP-ADRESSEN
ZIJN DE BELANGRIJKSTE OORZAAK VAN PROBLEMEN MET
AFDRUKKEN VIA TCP/IP).
(via de configuratiepagina). Controleer tevens dat geen andere knooppunten
op het netwerk hetzelfde adres gebruiken (DUPLICAAT IP-ADRESSEN
ZIJN DE BELANGRIJKSTE OORZAAK VAN PROBLEMEN MET
AFDRUKKEN VIA TCP/IP).
2. Als u voor het invoeren van het IP-adres BRCONFIG, of ccr NCP gebruikt
hebt, dient u te controleren dat u de remote console op juiste wijze hebt
afgesloten, m.a.w. met CTRL-D of EXIT, en dat u de printer uit en weer aan
hebt gezet (het kan soms wel twee minuten duren voordat het IP-adres wordt
geactiveerd).
afgesloten, m.a.w. met CTRL-D of EXIT, en dat u de printer uit en weer aan
hebt gezet (het kan soms wel twee minuten duren voordat het IP-adres wordt
geactiveerd).
3. Controleer dat het TCP/IP-protocol van de afdrukserver is geactiveerd.
4. Als u rarp had gebruikt, controleert u dat de rarp daemon op een werkstation
was opgestart met de opdracht rarpd, rarpd -a of een soortgelijke opdracht.
Controleer dat het bestand
Controleer dat het bestand
/etc/ethers
het juiste Ethernetadres bevat en
dat de naam van de afdrukserver overeenkomt met de naam in het bestand
/etc/hosts
.
5. Als u bootp had gebruikt, controleert u dat u bootp deamon op een UNIX-
werkstation hebt gestart en dat bootp in het bestand
/etc/bootptab
is
geactiveerd en foutloos is geconfigureerd (m.a.w. of het teken "#" uit de
ingang bootp is verwijderd).
ingang bootp is verwijderd).
6. Controleer tevens dat de host-computer en de afdrukserver zich op hetzelfde
subnet bevinden, en dat de router foutloos is geconfigureerd, zodat
gegevensuitwisseling tussen deze twee apparaten mogelijk is.
gegevensuitwisseling tussen deze twee apparaten mogelijk is.