Pentax K20D Guia De Utilização

Página de 286
141
De flitser gebruiken
5
Afstand en diafragma bij gebruik 
van de ingebouwde flitser
Wanneer u opnamen maakt met de flitser, moeten richtgetal, diafragma 
en afstand op elkaar zijn afgestemd voor een juiste belichting.
Bereken de opnamecondities en pas deze aan wanneer de flitsintensiteit 
onvoldoende is. 
Richtgetal ingebouwde flitser
Met de volgende formule berekent u de flitsafstand voor diafragmawaarden.
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ gekozen diafragmawaarde
Minimale flitsafstand L2 = maximale flitsafstand ÷ 5*
* De waarde 5 in de bovenstaande formule is een vaste waarde 
die alleen geldt bij gebruik van de ingebouwde flitser.
Voorbeeld
Bij een gevoeligheid van [ISO 100] en een diafragmawaarde van F2.8
L1 = 13 ÷ 2,8 = ca. 4,6 (m)
L2 = 4,6 ÷ 5 = ca. 0,9 (m)
De flitser kan dus worden gebruikt op een afstand van ca. 0,9 tot 4,6 m.
Wanneer de afstand tot het onderwerp 0,7 meter of minder bedraagt, kan 
de flitser niet worden gebruikt. Gebruik van de flitser binnen deze afstand 
veroorzaakt vignettering in de hoeken van de opname, onevenwichtige 
lichtverdeling en mogelijk overbelichting.
Met de volgende formule berekent u de diafragmawaarde voor de opnameafstand.
Gebruikte diafragmawaarde F = richtgetal ÷ opnameafstand
Voorbeeld
Bij een gevoeligheid van [ISO 100] en een opnameafstand van 3 m 
is de diafragmawaarde:
F = 13 ÷ 3 = 4.3
Wanneer de uitkomst (in bovenstaand voorbeeld 4.3) niet beschikbaar 
is als diafragmawaarde, wordt meestal het dichtstbijzijnde lagere getal 
(in bovenstaand voorbeeld 4.0) gebruikt.
ISO-gevoeligheid
Richtgetal ingebouwde flitser
ISO 100
13
ISO 200
18.4
ISO 400
26
ISO 800
36.8
ISO 1600
52
ISO 3200
73.5
Berekenen van de opnameafstand 
op basis van de diafragmawaarde
Berekenen van de diafragmawaarde op basis van opnameafstand
e_kb442.book  Page 141  Tuesday, February 12, 2008  11:13 AM