Arnold Rak Heating Technology Electric Floor Heating FH 21100i FH P 21100i Manual Do Utilizador

Códigos do produto
FH P 21100i
Página de 5
Montagehand-
leiding
De platte verwarmingselementen zijn door VDE gekeurd conform
DIN EN60335-1 en DIN EN 60335-2-96.
Deze handleiding moet voor aanvang van de montagewerkzaamheden zorgvuldig worden gelezen. Bij werk
aan deze  verwarming moet  deze  handleiding  volgens  de  geldende  VDE-voorschriften  beschikbaar  zijn  en
aan 
de  monteur 
worden 
overhandigd. 
Deze 
handleiding 
heeft 
betrekking 
op 
de 
platte
verwarmingselementen 1 m² tot 10 m². De fabrikant geeft een garantie voor 10 jaar. Deze garantie omvat
niet  voorwerkzaamheden  of  de  vernieuwing  van  vloerbedekkingen.  De  installatie  moet  worden  uitgevoerd
door een erkend installateur, onder naleving van de geldende normen en voorschriften als bijv. VDE 0700 -
deel 753 en VDE 0100 - deel 701. Let ook op de gegevens op de garantiekaart. De daar gevraagde notities
(meetwaarden) moeten op de garantiekaart worden vermeld. De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden
gesteld voor fouten die zijn veroorzaakt door niet of verkeerd uitgevoerde metingen.
Voorzorgsmaatregelen
Zorg ervoor dat bij de verwerking geen beschadiging plaatsvindt door bijv. neervallende voorwerpen, door
spitse voorwerpen, door te staan op het verwarmingselement, o.i.d. De verwarmingselementen moeten via
een  beveiligingsinrichting  tegen  aardlekken (FI-veiligheidsschakelaar)  met  een  afschakelstroom  tot  30  mA
worden gevoed. Bij de elektroverdeling moet een waarschuwingsbord over de inbouw met de opstelling van
de verwarmingseenheden worden aangebracht. Deze (ca. 105 x 148 mm) wordt bij elk verwarmingselement
meegeleverd  en  moet  met  de  situatieschets  van  de  verwarmingselementen  worden  aangevukd;  een
tekening is voldoende! De verwarmingskabel mag niet worden ingekort of gekruist. De vloeropbouw boven
het  verwarmingselement  moet  liefst  een  lage  weerstand  tegen  warmtedoorgang  hebben.  Ga  tijdens  het
leggen niet op de verwarmingselementen staan. Voorkom om deze over expansievoegen van dekvloeren te
leggen.  Over  het  algemeen  moet  er  een  regelthermostaat  met  vloersensor  worden  gebruikt.  De  sensor
moet  in  een  lege  buis  worden  geplaatst.  Alleen  zo  kan  een  defecte  sensor  later  worden  vervangen.  De
sensor moet bij het oppervlak tussen twee verwarmingskabels worden gepositioneerd. De NTC-weerstand
(aansluitkabel)  van  het  verwarmingselement  moet  eveneens  in  een  aparte  lege  buis  worden  geplaatst.
Vanwege de veiligheid moet er een schakelinrichting worden aangebracht die alle polen van dit stationaire
apparaat  kan  uitschakelen.  Dit  kan  bijvoorbeeld  een  2-polige  FI-veiligheidsschakelaar  (met  3  mm
openingswijdte) zijn.
Installatie
De verwarmingselementen zijn als vloerverwarming, als directe verwarming bedoeld. Installate in een wand
of  plafond  is  niet  toegestaan.  De  verwarmingselementen  moeten  parallel  lopend  in  het  vertrek  worden
gerangschikt.  Deze  moeten  zo  ver  uit  elkaar  liggen  dat  er  een  minimale  afstand  van  5  cm  tussen  de
verwarmingsleidingen van de banen is. De aansluitkabels (NTC-weerstanden) mogen niet worden gekruist.
Leid  deze  zijdelings  langs  de  verwarmingselementen  tot  aan  de  aansluitdoos  of.  direct  naar  de
thermostaatregelaar.  Er  kunnen  meerdere  verwarmingselementen  samen  (elektrisch  parallel,  evenals
meerdere  lampen  in  een  lamp)  op  een  thermostaatregelaar  worden  aangesloten.  Wij  adviseren  hier  één
aansluitdoos te gebruiken.
De  verwarmingselementen  moeten  volledig  vlak  in  de  kleef-  of  plamuurpasta  worden  ingebed.
Luchtbelletjes  moeten  worden  voorkomen  en  het  glasrasterweefsel  moet  zonder  vouwen  op  de  vloer
worden  gelegd.  Om  warmte-  of  energieverlies  in  de  ondervloer  te  voorkomen  en  daarmee  een  optimale
verwarming van de vloerbedekking te waarborgen, moet de aanwezige isolatie tussen de grondplaat en het
verwarmingselement  voldoen  aan  de  actuele  stand  van  de  techniek.  De  minimumafstand  tot  geleidende
delen (bijv. waterleidingen) moet min. 30 mm bedragen.
NL