Справочник Пользователя для McCulloch M46-125WR

Скачать
Страница из 320
BEDIENING
Dutch
 –
 87
Veiligheid op de werkplek
Voordat u begint met maaien moeten takken, stenen 
enz. van het gazon worden verwijderd.
Voorwerpen die tegen de snijuitrusting botsen kunnen 
worden weggeslingerd en schade aanrichten aan 
mensen en andere voorwerpen. Houd mensen en 
dieren op afstand.
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige 
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige 
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in 
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan 
tot gevaarlijke situaties leiden, zoals een gladde 
ondergrond.
Houd uw omgeving in de gaten om ervoor te zorgen 
dat u de macht over de machine niet verliest door 
onverwachte gebeurtenissen.
Let goed op wortels, stenen, twijgen, putten, sloten 
enz. Hoog gras kan hindernissen verbergen.
Het maaien van hellingen kan gevaarlijk zijn. Gebruik 
de grasmaaier niet op zeer steile hellingen. De 
grasmaaier mag niet worden gebruikt op een helling 
van meer dan 15 graden.
Op hellend terrein moet u de paden loodrecht ten 
opzichte van de helling laten lopen. Het is veel 
makkelijker om dwars over een helling te lopen dan op 
en neer.
Wees voorzichtig wanneer u in de buurt komt van 
onoverzichtelijke bochten en voorwerpen die uw zicht 
kunnen belemmeren.
Werkveiligheid
Een grasmaaier is alleen geconstrueerd voor het 
maaien van gazons. Alle overige gebruik is niet 
toegestaan.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie 
instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke 
veiligheidsuitrusting”.
Start de grasmaaier niet zonder dat mes en alle 
kappen zijn gemonteerd. Het mes kan anders 
losraken en persoonlijk letsel veroorzaken.
Voorkom dat het mes tegen vreemde voorwerpen 
slaat zoals stenen, wortels of iets dergelijks. Dit kan 
ertoe leiden dat het mes bot wordt en dat de motoras 
krom wordt. Een kromme as zorgt voor onbalans en 
sterke trillingen, hetgeen leidt tot een groot risico van 
het losraken van het mes.
De rembeugel mag nooit permanent in de handgreep 
verankerd zijn, wanneer de machine loopt.
Plaats de grasmaaier op een stabiele ondergrond en 
start hem. Zorg ervoor dat het mes niet in contact kan 
komen met de grond of een ander voorwerp.
Ga altijd achter de machine staan. Laat alle wielen op 
de grond en houd beide handen op de handgreep 
tijdens het maaien. Houd uw handen en voeten uit de 
buurt van de draaiende bladen.
Kantel de machine niet terwijl de motor draait.
Let vooral ook op wanneer u de machine tijdens de 
werkzaamheden naar u toe trekt. 
Til de grasmaaier nooit op en draag deze niet 
wanneer de motor is gestart. Indien u de grasmaaier 
moet optillen, moet u eerst de motor stoppen en de 
ontstekingskabel van de bougie halen.
De motor moet worden uitgezet bij verplaatsing over 
terrein dat niet moet worden gemaaid. Bijvoorbeeld 
paden, steen, grind, asfalt enz.
Ren niet met de machine wanneer deze werkt. U moet 
altijd met de grasmaaier lopen.
Zet de motor uit voordat u de maaihoogte wijzigt. Voer 
nooit afstellingen uit terwijl de motor draait. 
Laat de machine nooit zonder toezicht met draaiende 
motor achter. Zet de motor uit. Controleer of de 
snijuitrusting is gestopt met draaien.
Als er een voorwerp geraakt wordt of er trillingen 
ontstaan, moet u de machine stoppen. Haal de 
bougiekabel van de bougie. Controleer of de machine 
niet beschadigd is. Repareer eventuele 
beschadigingen.
Basistechniek
Maai altijd met een scherp blad, voor optimaal 
resultaat. Een bot blad levert ongelijkmatig 
maairesultaat op, en het gras vergeelt waar het is 
afgemaaid.
Maai nooit meer dan 1/3 van de lengte van het gras. 
Dit geldt vooral in periodes van droogte. Maai eerst op 
een grote maaihoogte. Controleer daarna het 
resultaat en ga naar een geschikte hoogte. Indien het 
gras extra lang is, moet u langzaam rijden en 
eventueel twee keer maaien.
Maai elke keer in een andere richting, om het ontstaan 
van strepen in het gazon te voorkomen.
Transport en opbergen
Zet de apparatuur tijdens vervoer goed vast om 
transportschade en ongelukken te voorkomen.
Sla de apparatuur op in een afsluitbare ruimte zodat 
het buiten het bereik is van kinderen en onbevoegde 
personen.
Berg de machine en bijbehorende apparatuur op in 
een droge en vorstvrije ruimte.
Zie het hoofdstuk "Brandstofhantering" voor 
informatie over het vervoer en opslaan van brandstof.