Справочник Пользователя для Sony SDM-E96D

Скачать
Страница из 349
11 
(NL)
Het zwartniveau van een beeld 
aanpassen (HELDERHEID)
Pas de helderheid van het beeld aan (zwartniveau)
Opmerking
Als de optie KLEUREN is ingesteld op sRGB, kunt u de optie 
CONTRAST, HELDERHEID of GAMMA niet aanpassen.
1
Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2
Druk op de 
m/M toetsen om 8 (HELDERHEID) te 
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het HELDERHEID menu verschijnt op het scherm.
3
Druk op de 
m/M toetsen om de helderheid aan te 
passen en druk vervolgens op de OK toets.
De scherpte en centrering van het 
beeld aanpassen (SCHERM)
 (alleen voor analoog RGB signaal)
De beeldkwaliteit automatisch aanpassen
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, 
worden de beeldpositie en -scherpte (fase/pitch) 
automatisch aangepast zodat er een scherp beeld 
op het scherm verschijnt (pagina 16)
.
Opmerkingen
• Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is 
geactiveerd, werkt alleen de 1 (aan/uit) schakelaar.
• Het kan zijn dat het beeld gedurende deze tijd knippert, maar dit duidt 
niet op een storing. Wacht een paar seconden tot de instelling is 
voltooid.
Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de 
functie voor het automatisch aanpassen van de 
beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal 
automatisch verder aanpassen.  (Zie AUT. INSTELLEN 
hieronder.)
Als de beeldkwaliteit nog verder moet worden 
aangepast
U kunt de scherpte (fase/pitch) en de positie (horizontale / 
verticale positie) van het beeld handmatig aanpassen. 
Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en 
automatisch opgeroepen als het beeldscherm hetzelfde 
ingangssignaal ontvangt.
Het kan zijn dat u deze instellingen opnieuw moet invoeren, als u 
het ingangssignaal wijzigt nadat u de computer opnieuw hebt 
aangesloten. 
De beeldkwaliteit voor het huidige 
ingangssignaal automatisch verder 
aanpassen (AUT. INSTELLEN)
Stel de meest geschikte fase, pitch en horizontale/verticale positie 
voor het huidige ingangssignaal in.
1
Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2
Druk op de 
m/M toetsen om 
 (SCHERM) te 
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
3
Druk op de 
m/M toetsen om AUT. INSTELLEN te 
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het menu AUT. INSTELLEN verschijnt op het scherm.
4
Druk op de 
m/M toetsen om de optie AAN of UIT te 
selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
• AAN: Breng de nodige wijzigingen aan voor de fase, pitch 
en horizontale/verticale positie van het huidige 
ingangssignaal en sla deze op.
Opmerking
Als de monitor is ingeschakeld of het ingangssignaal wordt 
gewijzigd, voert AUT. INSTELLEN automatisch 
aanpassingen uit. 
• UIT: AUT. INSTELLEN is niet beschikbaar.
Opmerking
AUT. INSTELLEN werkt automatisch wanneer het 
ingangssignaal wordt gewijzigd.
5
Druk op de 
m/M toetsen om 
 te selecteren en druk 
op de OK toets.
Ga terug naar het menuscherm.
Pas de beeldscherpte en de positie 
handmatig aan (PITCH/FASE/H 
CENTRERING/V CENTRERING)
U kunt de scherpte van het beeld als volgt aanpassen. Deze 
aanpassing is effectief als de computer is aangesloten op de 
HD15-ingang van de monitor (analoge RGB).
1
Stel de resolutie op de computer in op 1.280
× 1.024.
2
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3
Start de CD-ROM
Voor Windows
Als de automatische startmodus loopt: 
Selecteer het gebied, de taal en het model en klik op 
Hulpprogramma voor instellen van monitor (UTILITY).
4
Klik op "Adjust" en bevestig de huidige resolutie 
(bovenste waarde) en de aanbevolen resolutie 
(onderste waarde), en klik vervolgens op "Next".
Het testpatroon voor PITCH verschijnt.
5
Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
6
Druk op de 
m/M toetsen om 
 (SCHERM) te 
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.