Листовка для Xerox Phaser 7300
Stuurprogrammafuncties
Phaser® 7300-kleurenprinter
12
Als u beveiligde taken wilt afdrukken, voert u op het voorpaneel van de printer het wachtwoord van 4 cijfers in.
1.
Schuif met
Menu’s
geselecteerd, met de toets Pijl-omlaag naar het
Menu Afdrukbare
pagina’s
en druk op de toets OK.
2.
Schuif naar
Beveiligde afdruktaken
en druk op de toets OK.
3.
Schuif naar het juiste eerste cijfer van het wachtwoord.
Opmerking
Als u in het veld Wachtwoord van het stuurprogramma minder dan vier cijfers hebt ingevoerd, voert
u nullen voor uw wachtwoord op het voorpaneel in om het wachtwoord aan te vullen tot vier cijfers.
Als u bijvoorbeeld 222 in het stuurprogramma hebt ingevoerd, voert u
u nullen voor uw wachtwoord op het voorpaneel in om het wachtwoord aan te vullen tot vier cijfers.
Als u bijvoorbeeld 222 in het stuurprogramma hebt ingevoerd, voert u
0222
op het voorpaneel in.
U kunt de toets Terug gebruiken om naar een vorig cijfer te gaan. Alle taken met dit numerieke
wachtwoord worden afgedrukt als u op de toets OK drukt nadat u het vierde cijfer hebt ingevoerd.
wachtwoord worden afgedrukt als u op de toets OK drukt nadat u het vierde cijfer hebt ingevoerd.
4.
Druk op de toets OK.
5.
Herhaal de stappen 3 en 4 voor het tweede, derde en vierde cijfer.
Als u een opgeslagen afdruktaak of de resterende exemplaren van een proefafdruk wilt afdrukken,
selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de printer:
selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de printer:
1.
Schuif met
Menu’s
geselecteerd naar het
Menu Afdrukbare pagina’s
met de toets
Pijl-omlaag.
2.
Druk op de toets OK.
3.
Schuif naar
Testafdruktaken
of
Opgeslagen afdruktaken.
4.
Druk op de toets OK.
5.
Schuif door de lijst totdat u de naam van de afdruktaak hebt gevonden. De namen van de
afdruktaken staan in alfabetische volgorde.
afdruktaken staan in alfabetische volgorde.
6.
Druk op de toets OK.
7.
Schuif naar
Afdrukken en verwijderen
of
Afdrukken en opslaan.
8.
Druk op de toets OK.
9.
Schuif naar het gewenste aantal exemplaren.
10.
Druk op de toets OK om de taak af te drukken. Als het bij de taak om een testafdruk gaat, wordt de
taak automatisch verwijderd nadat de taak is afgedrukt.
taak automatisch verwijderd nadat de taak is afgedrukt.
Als u een opgeslagen afdruktaak of de resterende exemplaren van een proefafdruk wilt verwijderen,
selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de printer:
selecteert u de naam van de taak op het voorpaneel van de printer:
1.
Schuif met
Menu’s
geselecteerd naar het
Menu Afdrukbare pagina’s
met de toets
Pijl-omlaag.
2.
Druk op de toets OK.
3.
Schuif naar
Testafdruktaken
of
Opgeslagen afdruktaken.
4.
Druk op de toets OK.
5.
Schuif door de lijst totdat u de naam van de afdruktaak hebt gevonden. De namen van de
afdruktaken staan in alfabetische volgorde.
afdruktaken staan in alfabetische volgorde.
6.
Druk op de toets OK.
7.
Schuif naar
Verwijderen.
8.
Druk op de toets OK om de taak te verwijderen.