Руководство Пользователя для Brother HL-5070N
AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN 1 - 2
YL4US_FAX2800MFC4800-FM5.5
3
Het standaardwachtwoord voor de Brother-afdrukserver is
access
.
4
De standaardnaam voor een Brother-afdrukserver is doorgaans
BRN_xxxxxx
(waar
xxxxxx
de laatste zes tekens zijn van het
Ethernetadres van de afdrukserver).
5
Als u het bestand PRINTCAP configureert, besteed dan
bijzondere aandacht aan de servicenamen, BINARY_P1 en
TEXT_P1.
bijzondere aandacht aan de servicenamen, BINARY_P1 en
TEXT_P1.
TCP/IP
Brother-afdrukservers worden door het netwerk beschouwd als een
UNIX-hostcomputer met een uniek IP-adres, die het daemon-
protocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke
hostcomputer die de externe LPR-opdracht van Berkeley
ondersteunt, taken naar Brother-afdrukservers kan spoolen zonder
dat daarvoor op de hostcomputer speciale software nodig is. Voor
speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten verkrijgbaar.
UNIX-hostcomputer met een uniek IP-adres, die het daemon-
protocol lpd voor regelprinters uitvoert. Het resultaat is, dat elke
hostcomputer die de externe LPR-opdracht van Berkeley
ondersteunt, taken naar Brother-afdrukservers kan spoolen zonder
dat daarvoor op de hostcomputer speciale software nodig is. Voor
speciale toepassingen zijn bovendien raw TCP-poorten verkrijgbaar.
Brother-afdrukservers ondersteunen ook het FTP-protocol. Dit
protocol kan worden gebruikt om afdruktaken te sturen vanaf Unix-
systemen.
protocol kan worden gebruikt om afdruktaken te sturen vanaf Unix-
systemen.
Brother-afdrukservers zijn vooraf geconfigureerd om te worden
gebruikt op een TCP/IP-netwerk, waarbij slechts minimale
instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte
configuratie voor de afdrukserver is de toekenning van een IP-adres,
dat ofwel automatisch wordt toegekend via DHCP, BOOTP enz., of
handmatig kan worden toegekend via de opdracht ARP, BRAdmin
Professional, of het bedieningspaneel van de printer.
gebruikt op een TCP/IP-netwerk, waarbij slechts minimale
instellingen hoeven worden gemaakt. De enige verplichte
configuratie voor de afdrukserver is de toekenning van een IP-adres,
dat ofwel automatisch wordt toegekend via DHCP, BOOTP enz., of
handmatig kan worden toegekend via de opdracht ARP, BRAdmin
Professional, of het bedieningspaneel van de printer.
Raadpleeg de installatiehandleiding of hoofdstuk 10 in deze
handleiding voor nadere informatie over het instellen van het
IP-adres van de afdrukserver.
handleiding voor nadere informatie over het instellen van het
IP-adres van de afdrukserver.