Руководство Пользователя для Brother MFC-J4710DW

Скачать
Страница из 114
11
90
11
De machine voor een netwerk
configureren
IP-adressen, subnetmaskers en gateways
Als u de machine in een TCP/IP-netwerkomgeving wilt gebruiken, moet u het IP-adres en het subnetmasker
configureren. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver moet zich op hetzelfde logische netwerk
bevinden als uw hostcomputers. Als dit niet het geval is, moeten het subnetmasker en gateway-adres worden
geconfigureerd.
IP-adres
Een IP-adres is een reeks cijfers die elke computer identificeert die op het netwerk is aangesloten. Een IP-
adres bestaat uit vier nummers die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk nummer ligt tussen de 0
en 255.
Voorbeeld: in een klein netwerk zou u normaal gesproken het laatste cijfer wijzigen.
• 192.168.1.1
• 192.168.1.2
• 192.168.1.3
Hoe het IP-adres aan uw afdrukserver wordt toegewezen:
Als zich een DHCP/BOOTP/RARP-server in uw netwerk bevindt, zal de afdrukserver het IP-adres
automatisch via deze server ontvangen.
OPMERKING
Op kleinere netwerken kan de DHCP-server ook de router zijn.
 
Als er geen DHCP/BOOTP/RARP-server beschikbaar is, zal het APIPA-protocol (Automatic Private IP
Addressing) automatisch een IP-adres binnen het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255 toewijzen. Zie
APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren uu pagina 103 voor meer informatie over APIPA.
Subnetmasker
Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie.
Voorbeeld: computer 1 kan communiceren met computer 2
• Computer 1
IP-adres: 192.168.1.2
Subnetmasker: 255.255.255.000