Руководство Пользователя для Brother HL-1850
HOOFDSTUK 12 TCP/IP CONFIGUREREN
12-10
De instellingen van het IP-adres
wijzigen met de TELNET-console
wijzigen met de TELNET-console
U kunt ook de TELNET-opdracht gebruiken om het IP-adres te wijzigen.
TELNET is een handig manier als u het IP-addres verandert: Er moet echter
reeds een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd.
Als u TELNET gebruikt, moet u het wachtwoord van de afdrukserver invoeren.
Druk op RETURN en voer als antwoord op de prompt "#" het
standaardwachtwoord "access" in (wordt niet geëchood).
U wordt om een gebruikersnaam gevraagd. Voer bij deze prompt een
willekeurige naam in.
Nu verschijnt de prompt
TELNET is een handig manier als u het IP-addres verandert: Er moet echter
reeds een geldig IP-adres in de afdrukserver zijn geprogrammeerd.
Als u TELNET gebruikt, moet u het wachtwoord van de afdrukserver invoeren.
Druk op RETURN en voer als antwoord op de prompt "#" het
standaardwachtwoord "access" in (wordt niet geëchood).
U wordt om een gebruikersnaam gevraagd. Voer bij deze prompt een
willekeurige naam in.
Nu verschijnt de prompt
Local>
. Typ SET IP ADDRESS ipadres, waar ipadres
het IP-adres is dat u aan de afdrukserver wilt toewijzen (vraag uw
netwerkbeheerder welk IP-adres u kunt gebruiken). Bijvoorbeeld:
netwerkbeheerder welk IP-adres u kunt gebruiken). Bijvoorbeeld:
Local> SET IP ADDRESS 192.189.207.3
Stel het subnetmasker in door
SET IP SUBNET subnetmasker
te typen,
waar
subnetmasker
het subnetmasker is dat u aan de afdrukserver wilt
toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk subnetmasker u kunt gebruiken).
Bijvoorbeeld:
Bijvoorbeeld:
Local> SET IP SUBNET 255.255.255.0
Als u geen subnetten gebruikt, moet u een van onderstaande subnetmaskers
gebruiken:
255.255.255.0 voor klasse C netwerken
255.255.0.0
gebruiken:
255.255.255.0 voor klasse C netwerken
255.255.0.0
voor klasse B netwerken
255.0.0.0
voor klasse A netwerken
Het netwerktype kan worden aangeduid met de linker groep cijfers in uw IP-
adres. De waarde van deze groep kan variëren van 192 t/m 255 voor klasse C
netwerken (bijv. 192.189.207.3), 128 t/m 191 voor klasse B netwerken (bijv.
128.10.1.30), en 1 t/m 127 voor klasse A netwerken (bijv. 13.27.7.1).
Als u een gateway (router) gebruikt, voert u het adres daarvan in met de opdracht
SET IP ROUTER routeradres
, waar
routeradres
het IP-adres van de
gateway is die u aan de afdrukserver wilt toewijzen. Bijvoorbeeld:
Local> SET IP ROUTER 192.189.207.1
Typ SHOW IP om te controleren of u de juiste IP-informatie hebt ingevoerd.
Typ EXIT of druk op CTR-D (m.a.w. houd de Ctrl-toets ingedrukt en typ "D")
om deze remote console sessie af te sluiten.
Typ EXIT of druk op CTR-D (m.a.w. houd de Ctrl-toets ingedrukt en typ "D")
om deze remote console sessie af te sluiten.