Руководство Пользователя для Brother HL-6050DN
PROBLEMEN OPLOSSEN 11 - 3
3
Als geen van de in stap 2 vermelde verbindingen tot stand
kunnen worden gebracht, controleert u het volgende:
kunnen worden gebracht, controleert u het volgende:
a
Controleer dat de printer aanstaat en on line is.
b
Controleer de bekabeling en de netwerkaansluiting en druk
tevens een configuratiepagina in de Network STATISTICS
informatie af om te zien of er bytes worden verzonden en
ontvangen.
tevens een configuratiepagina in de Network STATISTICS
informatie af om te zien of er bytes worden verzonden en
ontvangen.
c
Controleer of er lampjes branden of knipperen.
Afdrukservers van Brother hebben twee LED’s op de achterklep
van de printer. De bovenste LED toont de status van de
verbinding/snelheid. De onderste LED toont de status van de
activiteit (Ontvangen/Verzenden).
van de printer. De bovenste LED toont de status van de
verbinding/snelheid. De onderste LED toont de status van de
activiteit (Ontvangen/Verzenden).
■
Geen lampje:
Als beide LED’s uit zijn, is de afdrukserver niet op het netwerk
aangesloten.
Als beide LED’s uit zijn, is de afdrukserver niet op het netwerk
aangesloten.
■
LED voor verbinding/snelheid is oranje: Fast Ethernet
De LED voor verbinding/snelheid is oranje als de
afdrukserver is aangesloten op een 100BaseTX Fast
Ethernet-netwerk.
De LED voor verbinding/snelheid is oranje als de
afdrukserver is aangesloten op een 100BaseTX Fast
Ethernet-netwerk.
■
De LED voor verbinding/snelheid is groen: 10BaseT Ethernet
De LED voor verbinding/snelheid knippert als de afdrukserver
gegevens ontvangt of verstuurt.
De LED voor verbinding/snelheid knippert als de afdrukserver
gegevens ontvangt of verstuurt.
4
Als u een repeater of een hub gebruikt, controleert u dat de SQE
(heartbeat) op de hub is uitgeschakeld (indien van toepassing).
Als u een hub of een repeater met meerdere poorten gebruikt,
moet u bovendien controleren dat de hub of repeaterpoort in
orde is door de afdrukserver op een andere poort of op de
andere hub of repeater met meerdere poorten te gebruiken.
(heartbeat) op de hub is uitgeschakeld (indien van toepassing).
Als u een hub of een repeater met meerdere poorten gebruikt,
moet u bovendien controleren dat de hub of repeaterpoort in
orde is door de afdrukserver op een andere poort of op de
andere hub of repeater met meerdere poorten te gebruiken.
5
Als zich tussen de afdrukserver en de hostcomputer een bridge
of router bevindt, moet u controleren dat het apparaat zo is
ingesteld, dat de afdrukserver gegevens met de host kan
uitwisselen. Een bridge kan bijvoorbeeld zo worden ingesteld,
dat alleen bepaalde soorten Ethernetadres kunnen passeren
(dit wordt ook wel filtering genoemd). De configuratie van een
dergelijke bridge moet derhalve zodanig worden gewijzigd, dat
adressen van afdrukservers van Brother kunnen passeren.
Evenzo kan een router zo worden ingesteld, dat alleen
bepaalde protocollen worden geaccepteerd, en het is derhalve
zaak dat u controleert dat het gewenste protocol aan de
afdrukserver kan worden doorgegeven.
of router bevindt, moet u controleren dat het apparaat zo is
ingesteld, dat de afdrukserver gegevens met de host kan
uitwisselen. Een bridge kan bijvoorbeeld zo worden ingesteld,
dat alleen bepaalde soorten Ethernetadres kunnen passeren
(dit wordt ook wel filtering genoemd). De configuratie van een
dergelijke bridge moet derhalve zodanig worden gewijzigd, dat
adressen van afdrukservers van Brother kunnen passeren.
Evenzo kan een router zo worden ingesteld, dat alleen
bepaalde protocollen worden geaccepteerd, en het is derhalve
zaak dat u controleert dat het gewenste protocol aan de
afdrukserver kan worden doorgegeven.