Руководство По Работе для Brother Innov-is 4000D/4000

Скачать
Страница из 247
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN
154
AANPASSINGEN TIJDENS HET BORDUREN
Draadspanning aanpassen
Bij het borduren moet u de draadspanning zo 
instellen dat de bovendraad net zichtbaar is aan de 
achterkant van de stof. 
■ Juiste draadspanning
Het patroon is zichtbaar aan de achterkant van de 
stof. Als de draadspanning niet juist is ingesteld, 
wordt het patroon niet mooi afgewerkt. De stof kan 
gaan trekken of de draad kan breken. 
Volg een van de onderstaande procedures om de 
draadspanning aan te passen aan de situatie. 
■ Bovendraad is te strak
De spanning van de bovendraad is te hoog. Hier-
door is de onderdraad zichtbaar aan de voorkant 
van de stof.
a
Druk op 
.
b
Druk op 
 om de spanning van de boven-
draad lager te zetten. (De spanningwaarde 
wordt lager.)
c
Druk op 
.
■ Bovendraad is te los
De spanning van de bovendraad is te laag. Hierdoor 
is de bovendraad te los en kunnen lussen ontstaan 
aan de voorkant van de stof.
a
Druk op 
.
b
Druk op 
 om de spanning van de boven-
draad hoger te zetten. (De spanningwaarde 
wordt hoger.)
c
Druk op 
.
(Voorkant)
(Achterkant)
Opmerking
• Als de draadspanning heel laag is ingesteld, 
is het mogelijk dat de machine tijdens het 
borduren zelf stopt. Dit betekent niet dat de 
naaimachine niet goed functioneert. Ver-
hoog de draadspanning een beetje en ga 
weer door met borduren. 
Memo
• Als u de machine uitzet of een ander 
patroon kiest, keert de draadspanning weer 
terug op de automatische standaardinstel-
ling. 
• Wanneer u een in het geheugen opgeslagen 
patroon ophaalt, is de instelling van de 
draadspanning daarvan hetzelfde als toen u 
het patroon in het geheugen opsloeg. 
(Voorkant)
(Achterkant)
(Voorkant)
(Achterkant)