Руководство По Работе для Panasonic DMCS3EP

Скачать
Страница из 42
36   
VQT3E53
VQT3E53
   37
 Fotograferen met een flitser
Opnamemodus: 
  
  
 
Geef [Flitser] weer
Selecteer het gewenste type
(Kan ook worden geselecteerd met 
►.)
Type, bewerkingen
Toepassingen
[Auto]
 
• Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst
Normaal gebruik
[Auto/rode-og]
1, 
2
 
• Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst 
(met rode-ogenreductie)
Onderwerpen in een donkere 
omgeving fotograferen
[Flitser altijd aan]
 
• Altijd flitsen
Fotograferen met 
achtergrondlicht of onder felle 
lampen (bijvoorbeeld tl-licht)
[Gdw. aan/rode-og]
1, 
2
 
• Altijd flitsen (met rode-ogenreductie)
[Lngz. sync./rode-og]
1, 
2
 
• Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst (met rode-
ogenreductie en lange sluitertijd voor meer helderheid)
Onderwerpen fotograferen 
tegen een nachtlandschap 
(statief aanbevolen)
[Gedwongen uit]
 
• Nooit flitsen
Plaatsen waar u niet mag 
flitsen
1
  De flitser wordt twee keer geactiveerd. Stop met bewegen voordat de tweede keer wordt 
geflitst. Het interval tussen de flitsen varieert, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
2
  Wanneer [Rode-ogencorr] wordt geactiveerd in het opnamemenu, wordt het 
pictogram   weergegeven, worden rode ogen automatisch gedetecteerd en worden 
de fotogegevens gecorrigeerd. (Alleen wanneer [AF mode] is ingesteld op   
(gezichtsdetectie).) (alleen de DMC-S3)
 
De sluitertijden zijn als volgt:
 
 : 1/60 - 1/1600
 
,   : 1/8∗
3
 - 1/1600
3  
Max. 1/4 sec. wanneer [ 
 ] onder [Gevoeligheid] is ingesteld; max. 1 sec. 
wanneer [Stabilisatie] op [OFF] is ingesteld of wanneer er weinig onscherpte is. 
Varieert ook afhankelijk van de modus [Intelligent auto], de scène [Scènemode] e.d.
 
Het effect van de rode-ogenreductie varieert, afhankelijk van het onderwerp, en wordt beïnvloed 
door factoren zoals afstand tot het onderwerp, of het onderwerp tijdens de voorflits naar de camera 
kijkt enzovoort. In sommige gevallen is het effect van de rode-ogenreductie verwaarloosbaar.
 
 Beschikbare typen per modus 
(
○: beschikbaar, : niet beschikbaar, 
: standaardinstelling)
[Scènemode]
○∗
4
4  
Stel in op 
 of 
 afhankelijk van het onderwerp en de helderheid.
 
• De flitser kan niet worden gebruikt in de filmmodus en in deze scènemodi: 
.
 
• Als u een andere scènemodus kiest, worden de standaardflitsinstellingen hersteld.
 
 Het beschikbare flitsbereik met de [Gevoeligheid] instelling is 
W-kant (maximaal)
Ongeveer 40 cm – 3,3 m
T-kant (maximaal)
Ongeveer 1,0 m – 1,6 m
 
Raak de flitser niet aan en kijk er niet van dichtbij (een paar cm) in (→7).
Flits niet dicht in de buurt van andere onderwerpen (warmte en licht kunnen 
schadelijk zijn voor het onderwerp).
 
Flitsinstellingen kunnen veranderen als u een andere opnamemodus kiest. 
 
Wanneer [ 
 ] is ingesteld onder [Gevoeligheid], wordt de ISO-gevoeligheid 
automatisch ingesteld in een bereik tot 1600.
 
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt als deze symbolen knipperen (flitser wordt 
opgeladen) (bijvoorbeeld 
).
 
Bij onvoldoende licht kan niet altijd de juiste belichting of witbalans worden gekozen.
 
Het flitseffect wordt mogelijk niet volledig bereikt bij korte sluitertijden.
 
Het opladen van de flitser kan even duren als de batterij bijna leeg is, of als de flitser 
enkele keren achter elkaar wordt gebruikt.