Справочник Пользователя для Reely Hendheld RC 2.4 GHz No. of channels: 6 1310037

Модели
1310037
Скачать
Страница из 72
47
g) Gasbochteninstelling „Throttle Curve“
Bij een proportionele afstandsbediening gedragen de stuurgever 
en daarbijhorende servo zich lineair (zie ook tweede afbeelding 
boven in afbeelding 40a). Dit betekent: Net zoals het stuurele-
ment zich van de ene zijde naar de andere beweegt, gaat ook 
de hefboom van de betrokken servo van de ene kant naar de 
andere bewegen.
Als de stuurknuppel (stick) voor de gas-/pitchfunctie zich in de 
onderste stand (L) bevindt, moet de drosselklep op de carbura-
tor bijna volledig gesloten zijn. 
Als de stuurknuppel in de middelste stand (2) wordt geschoven, 
moet de drosselklep ca. 50% geopend zijn. 
Als de stuurknuppel zich in de bovenste stand (H) bevindt, moet 
de  carburator  op  de  motor  helemaal  geopend  zijn  opdat  de 
motor op vol vermogen kan lopen. De gascurve komt met een 
rechte lijn overeen (zie nevenstaande schets).
Met behulp van de gascurve-instelling bestaat de mogelijkheid, 
de vorm van de gascurve gericht aan 5 punten te veranderen en 
de instellingen op te slaan. 
Instellen van de gascurve:
•  Schakel de zender in en roep het functie-instelmenu op. 
•  Beweeg met behulp van beide toetsen „UP“ of „DOWN“ de 
cursorpijl naar het menupunt „Throttle Curve“.
•  Druk kort op de toets „OK“ om het menupunt te activeren.
  Op het scherm verschijnen de weergaven voor de procentuele 
instelwaarden voor de vijf punten van de gascurve (L, 1, 2, 3 
en H), het stuurcurvendiagram en de vliegtoestand „Normal“. 
(de schakelaar „SWB“ moet zich daarvoor in de voorste posi-
tie bevinden).
  De loodrechte lijn in het diagram markeert de huidige stand 
van de gas-stuurknuppel. 
  In de vliegtoestand „Normal“ moet de gascurve zo worden in-
gesteld, dat de verbrandingsmotor aan een zo  laag mogelijk 
toerental  draait,  wanneer  de  stuurknuppel  zich  in  de  stand 
stationair lopen bevindt. Bij modelhelikopter kan het middelste 
deel van de gascurve een beetje worden afgevlakt om een 
fijne zweefvlucht mogelijk te maken.
•  Door de toetsen „UP“ of „DOWN“ in te drukken kan de procen-
tuele invoerwaarde voor het onderste punt van de gascurve in 
de vliegtoestand „Normal“ worden ingesteld. Als de toets „OK“ 
wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, worden de fabriek-
sparameters opgeroepen.
Afbeelding 41
Afbeelding 42a