Husqvarna 140E 用户手册

下载
页码 420
ONDERHOUD
192 – Dutch
1154580-38 Rev.1 2011-12-05
De zaag nooit aan de beugel dragen of ophangen! Dat 
kan het mechanisme beschadigen, waardoor de 
kettingrem niet langer functioneert.
 (88)
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond 
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact 
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie 
instructies onder de kop Starten en stoppen. (89)
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en 
vingers stevig om de handvatten. (51)
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols 
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste 
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen. 
(46)
Gashendelvergrendeling
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de 
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling 
in de oorspronkelijke stand staat. (90)
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of 
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer 
u haar loslaat. (91)
Controleer of de gashendel en de 
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun 
terugspringveersystemen werken. (92)
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de 
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil 
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de 
gashendel in de stationaire stand staat, moet de 
stationair instelling van de carburateur gecontroleerd 
worden.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij 
vast zit in de het motorzaaghuis. (93)
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare 
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. (12)
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op 
materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het 
trillingdempingselement vast verankerd is tussen de 
motoreenheid en de handvateenheid. (94)
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt 
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de 
stopstand wordt gezet. (47)
N.B.! De start/stopknop gaat automatisch terug naar 
bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te voorkomen, 
moet daarom altijd het ontstekingsmechanisme van de 
bougie worden gehaald bij montage, controle en/of 
onderhoud.
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper 
defect is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de 
machine. (95)
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal 
vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met 
zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per 
week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen 
borstel. Een verstopt net leidt tot oververhitting van de 
motor wat tot ernstige beschadigingen van de motor leidt.
Let op! Een beschadigd net mag nooit worden 
teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine 
oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen 
worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de 
geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot 
nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of 
defect is.
 (14)
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de 
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de 
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet 
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen 
in brand kunnen steken.