Xerox Xerox Wireless Print Solutions Adapter Support & Software 用户指南

下载
页码 55
Pagina Network (Netwerk)
Xerox
® 
Wireless Print Solutions Adapter (Xerox
® 
Draadloze adapter voor afdrukoplossingen)
Handleiding voor de gebruiker
28
Voor sleutel 1-4 voert u een of meerdere coderingssleutels in hexadecimale indeling in. Voer 
10 hexadecimale cijfers (0-9, a-f) in voor WEP40 en 26 voor WEP104. Om beveiligingsredenen 
worden de geconfigureerde sleutels niet weergegeven.
Opmerking:
Voor maximale beveiliging raadt Xerox aan dat u een wachtwoordzin van 20 of meer 
tekens gebruikt. Spaties en speciale tekens zijn toegestaan.
4.
Klik op Apply (Toepassen).
5.
Als u de instellingen wilt testen, klikt u op Test Connection (Verbinding testen).
6.
Als u klaar bent met uw selecties, klikt u op Submit (Verzenden).
WPA- of WPA2-instellingen configureren
De WPA- en WPA2/IEEE802.11i-beveiligingssuites zijn uitsluitend beschikbaar voor de modus 
Infrastructure (Infrastructuur).
WPA is een beveiligingsstandaard die is gespecificeerd door Wi-Fi Alliance Corporation. WPA2 is een 
Wi-Fi-standaard die betere onderlinge samenwerking bekrachtigt. De draadloze adapter voor 
afdrukoplossingen voldoet zowel aan WPA als aan WPA2.
De WPA2-modus voldoet aan het Robust Secure Network dat wordt gespecificeerd in de IEEE-
standaard 802.11i.
1.
Bij Suite selecteert u WPA of WPA2/IEEE 802.11i
2.
Selecteer een optie voor Authentication (Verificatie).
PSK: typ de sleutel bij Passphrase (Wachtwoordzin). Zorg bij een voorgedeelde sleutel dat 
dezelfde sleutel wordt geconfigureerd voor zowel de draadloze adapter voor 
afdrukoplossingen als voor het toegangspunt.
IEEE 802.1X: Deze verificatiemethode communiceert met een verificatieserver die deel 
uitmaakt van het netwerk. De verificatieserver controleert de aanmeldgegevens die door de 
draadloze adapter voor afdrukoplossingen zijn verzonden, in een interne database.
Opmerking:
Voor maximale beveiliging raadt Xerox aan dat u een wachtwoordzin van 20 of meer 
tekens gebruikt. Spaties en leestekens zijn toegestaan.
3.
Selecteer Passphrase (Wachtwoordzin) of Hex als Key Type (Sleutelsoort).
4.
Als u IEEE 802.1X selecteert, kiest u het protocol dat u wilt gebruiken voor het verifiëren van de 
WLAN-client.
LEAP: Typ een gebruikersnaam en toegangscode en selecteer vervolgens een Encryption 
(Codering). De opties zijn CCMPTKIP of WEP. Klik op Apply (Toepassen).
EAP-TLS: Typ een gebruikersnaam en selecteer vervolgens een waarde voor Encryption 
(Codering). De opties zijn CCMPTKIP of WEP. Deze optie valideert het certificaat dat 
van de verificatieserver wordt ontvangen. Als u wilt valideren aan de hand van een 
certificaat dat op het apparaat is geïnstalleerd, selecteert u Enabled (Ingeschakeld). Bij 
Credentials (Aanmeldgegevens) selecteert u de aanmeldgegevens aan de hand waarvan 
moet worden gevalideerd. Als de aanmeldgegevens niet worden vermeld, typt u de 
naam voor de aanmeldgegevens en klikt u op Apply (Toepassen).
EAP-TTLS: Voor de EAP-TTLS-optie selecteert u een beveiligingsprotocol. De opties 
bestaan onder meer uit EAP-MSCHAPV2MSCHAPV2MSCHAPCHAPPAP en EAP-
MD5
. Typ een Username (Gebruikersnaam) en Password (Toegangscode) en selecteer 
vervolgens een codering. De opties zijn CCMPTKIP of WEP. Klik op Apply (Toepassen).
PEAP: Voor de PEAP-optie selecteert u een beveiligingsprotocol. De opties bestaan onder 
meer uit EAP-MSCHAPV2 en EAP-MD5. Typ een Username (Gebruikersnaam) en 
Password (Toegangscode) en selecteer vervolgens een Encryption (Codering). De opties 
zijn CCMPTKIP of WEP. Klik op Apply (Toepassen).