Xerox Phaser 6022 用户指南

下载
页码 140
Bezig met afdrukken 
 
 
Xerox
®
Phaser
®
 6022-printer 
75 
 
Gebruikershandleiding 
 
Afdrukopties selecteren voor een specifieke opdracht in Windows 
Als u speciale afdrukopties voor een bepaalde opdracht wilt gebruiken, wijzigt u de 
voorkeursinstellingen voor afdrukken in de applicatie voordat u de opdracht naar de printer verzendt. 
Als u bijvoorbeeld de afdrukkwaliteit Verbeterd wilt gebruiken voor het afdrukken van een bepaald 
document, selecteert u Verbeterd onder Voorkeursinstellingen voor afdrukken voordat u de 
betreffende opdracht afdrukt. 
1.
  Open het document in uw softwareapplicatie en open de afdrukinstellingen. Voor de meeste 
softwareapplicaties in Windows klikt u daartoe op 
Bestand > Afdrukken of drukt u op CTRL+P
2.
  Selecteer uw printer en klik op de toets Eigenschappen of Voorkeursinstellingen om het venster 
Voorkeursinstellingen voor afdrukken te openen. De titel van de toets kan variëren afhankelijk 
van de applicatie. 
3.
  Klik op een tabblad in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en maak vervolgens uw 
selecties. 
4.
  Klik op OK om op te slaan en het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken af te sluiten. 
5.
  Klik op Afdrukken om de opdracht naar de printer te verzenden. 
 
 
Standaardinstellingen voor afdrukken instellen voor een gedeelde netwerkprinter 
(Windows) 
1.
  Ga naar de lijst met printers op uw computer: 
  Klik voor Windows XP SP3 op Start Instellingen > Printers en faxapparaten
  Voor Windows Vista: klik op Start > Bedieningspaneel > Hardware en geluiden > Printers
  Voor Windows Server 2003 en hoger: klik op Start > Instellingen > Printers
  Voor Windows 7: klik op Start > Apparaten en printers
  Voor Windows 8: klik op Configuratiescherm > Apparaten en printers
Opmerking: 
Als het pictogram Configuratiescherm niet op het bureaublad verschijnt, klikt u met 
de rechtermuisknop op het bureaublad. Selecteer achtereenvolgens 
Aanpassen > Startpagina 
van Configuratiescherm > Apparaten en printers
2.
  Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op de naam van het stuurprogramma en 
selecteer 
Eigenschappen
3.
  Klik in het dialoogvenster Eigenschappen van de printer op het tabblad Geavanceerd
4.
  Klik in het tabblad Geavanceerd op de knop Standaardinstellingen voor afdrukken
5.
  Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van de driver en klik vervolgens op Toepassen
6.
  Klik op OK om uw selecties op te slaan.