Xerox Phaser 6130 用户指南

下载
页码 143
Afdrukken op papier met aangepast formaat
Phaser® 6130 Printer
4-32
5.
Geef de lengte van de korte en de lange kant op bij Instelling voor. U kunt de waarden 
direct opgeven of met de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag. De lengte van de korte kant mag 
niet langer zijn dan die van de lange kant, zelfs als deze binnen het toegestane bereik valt. 
De lengte van de lange kant mag niet korter zijn dan die van de korte kant, zelfs als deze 
binnen het toegestane bereik valt.
6.
Als u een papiernaam wilt toewijzen, moet u het selectievakje Papierformaat opgeven 
inschakelen en vervolgens de naam invoeren bij Papiernaam. U kunt voor de naam van 
het papier maximaal 14 tekens gebruiken.
7.
Indien nodig, kunt u stappen 4 tot 6 herhalen om een ander aangepast formaat op te geven.
8.
Klik tweemaal op OK.
Het PostScript-stuurprogramma gebruiken
Stel het aangepaste formaat in het PostScript-printerstuurprogramma in via het dialoogvenster 
Aangepast papierformaat. In dit gedeelte wordt de procedure uitgelegd met Windows XP 
als voorbeeld.
1.
Klik achtereenvolgens op StartInstellingen en Printers en faxapparaten. Open de 
eigenschappen van de printer die u wilt gebruiken.
2.
Selecteer het tabblad Algemeen.
3.
Klik op de knop Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4.
Klik bij Papierformaat op Aangepast papierformaat.
5.
Geef de lengte van de korte en de lange kant op bij Instelling voor. U kunt de waarden 
direct opgeven of met de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag. De lengte van de korte kant mag 
niet langer zijn dan die van de lange kant, zelfs als deze binnen het toegestane bereik valt. 
De lengte van de lange kant mag niet korter zijn dan die van de korte kant, zelfs als deze 
binnen het toegestane bereik valt.
6.
Klik op OK.
Afdrukken op papier met aangepast formaat
Volg de volgende procedures als u via het PCL- of PostScript-stuurprogramma wilt afdrukken.
Het PCL-stuurprogramma gebruiken
Het afdrukken op papier met aangepast formaat met het PCL-printerstuurprogramma werkt 
als volgt.
Opmerking:
De manier waarop het dialoogvenster Eigenschappen van de printer wordt 
weergegeven, verschilt afhankelijk van het softwareprogramma dat u gebruikt. Raadpleeg de 
handleiding van het softwareprogramma dat u gebruikt.
1.
Ga naar het menu Bestand en selecteer Afdrukken.
2.
Selecteer deze printer als de printer die u gaat gebruiken en klik op Voorkeuren.
3.
Selecteer het tabblad Papier/Aflevering.
4.
Selecteer de gewenste papierlade in Papierlade.