Fujifilm FinePix S1 业主指南
85
M
en
u’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden
P
FINEPIX KLEUR
Voor het verhogen van het contrast en de kleurver-
zadiging of voor het maken van zwart-witfoto's.
zadiging of voor het maken van zwart-witfoto's.
Optie
Beschrijving
STANDAARD
Standaard contrast en verzadiging.
Aanbevolen voor de meeste situa-
ties.
Aanbevolen voor de meeste situa-
ties.
CHROME/DIA
Meer contrast en kleur. Gebruik
deze instelling voor levendige fo-
to’s van bloemen of om de groene
en blauwe kleuren in landschap-
pen te benadrukken.
deze instelling voor levendige fo-
to’s van bloemen of om de groene
en blauwe kleuren in landschap-
pen te benadrukken.
ZWART/WIT
Voor het maken van zwart-witfo-
to’s.
to’s.
SEPIA
Voor het maken van sepiafoto’s.
Andere instellingen dan STANDAARD worden aan-
geduid met een pictogram op het LCD-scherm.
geduid met een pictogram op het LCD-scherm.
1
• De instelling van FINEPIX KLEUR verandert niet als
• De instelling van FINEPIX KLEUR verandert niet als
de camera wordt uitgeschakeld of een andere opna-
mestand wordt geselecteerd.
mestand wordt geselecteerd.
• Het effect van CHROME/DIA kan per onderwerppro-
gramma variëren en is bij sommige onderwerpen nau-
welijks merkbaar. Bij sommige onderwerpen is het effect
van CHROME/DIA niet zichtbaar op het LCD-scherm.
welijks merkbaar. Bij sommige onderwerpen is het effect
van CHROME/DIA niet zichtbaar op het LCD-scherm.
C
LICHTMEETSYSTEEM
Bepaal hoe de camera de belichting meet als Intel-
ligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld.
• o MULTI: Automatische scèneherkenning wordt
ligente gezichtsdetectie is uitgeschakeld.
• o MULTI: Automatische scèneherkenning wordt
gebruikt om de belichting aan te passen aan di-
verse omstandigheden.
verse omstandigheden.
• p SPOT: De camera meet de lichtomstandigheden
in het midden van het beeld. Aan te bevelen wan-
neer de achtergrond veel lichter of donkerder is
dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie kan
worden gebruikt in combinatie met scherpstelver-
grendeling (
neer de achtergrond veel lichter of donkerder is
dan het belangrijkste onderwerp. Deze optie kan
worden gebruikt in combinatie met scherpstelver-
grendeling (
P
38) om de belichting te meten van
onderwerpen die zich niet in het midden van het
beeld bevinden.
beeld bevinden.
• q INTEGRAAL: De belichting wordt ingesteld op
basis van het gemiddelde van het gehele beeld.
Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s
met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief
voor het fotograferen van landschappen en het
maken van portretten van onderwerpen met wit-
te of zwarte kleding.
Zorgt voor dezelfde belichting bij meerdere foto’s
met hetzelfde licht en is in het bijzonder effectief
voor het fotograferen van landschappen en het
maken van portretten van onderwerpen met wit-
te of zwarte kleding.