Chauvin Arnoux C.A 6513 Insulation measuring device, 500/1000 V 1403-01 用户手册

产品代码
1403-01
下载
页码 14
5
GEBRUIK
Batterijtest
Voordat u met een reeks metingen begint, overtuigd u zich er van, dat de batterijen
van de tester nog in goede conditie zijn. Zet de draaischakelaar op OFF en druk op
de gele schakelknop om de aanduiding van de batterijcapaciteit op de galvanometer-
schaal op te roepen:
-
 Indien de wijzer zich in het groene veld bevindt, zijn de batterijen in orde.
-
 Indien de wijzer zich in het rode veld bevind moeten de vier batterijen vervan-
gen worden.
Isolatietest / spanningstest
Nadat u gecontroleerd heeft of de stroomverzorging in orde is (zie "batterijtest"), kan
met de isolatietests begonnen worden. Verbindt de tester m.b.v. het meegeleverde
toebehoren (meetkabel en krokodillenklemmen) met de installatie die gecontroleerd
moet worden. Bij voorkeur dient de "+"-klem met de aardedraad verbonden te wor-
den.
Zet de draaischakelaar op de positie voor de isolatietest (500 V bij de CA 6511; 500
of 1000 V bij de CA 6513).
In dit stadium bevindt zich de meter automatisch in de functie "wisselstroom-
voltmeter". Het apparaat voert een spanningsmeting uit tussen de aansluitklemmen +
en - (spanningsschaal tot 600 V
).
-
 Als het apparaat geen spanning aanduidt, kan een isolatietest uitgevoerd wor-
den.
-
 Als het apparaat een spanning aan het te controleren schakelcircuit aanduid,
mag er geen isolatiemeting uitgevoerd worden. Zoek naar de oorzaak van
deze spanning en hef deze op. Pas dan kunnen isolatiemetingen uitgevoerd
worden.
-
 Voer een isolatiemeting uit door op de gele schakelknop te drukken. Het appa-
raat produceert een hoogspanning tussen de klemmen + en -. De uitlezing ge-
beurt direct op de gele logaritmeschaal van 0,1 tot 1000 M
Ω
. Zodra de scha-
kelknop losgelaten wordt, schakelt het apparaat over op spanningsmeting. De
aan het meetobject aanliggende hoogspanning ontlaadt zich via het meet-
snoer in het apparaat. Daarom moet de meter na het beëindigen van de me-
tingen nog een paar seconden aangesloten blijven (totdat de wijzer op 0 V
staat).
Doorgangstest
Nadat het apparaat aan het meetobject aangesloten is, moet op volledig spannings-
loze toestand gecontroleerd worden (zie hoofdstuk "Isolatiemeting / spanningsme-
ting"). Daarna zet u de draaischakelaar op "+10 
Ω
". De meting wordt