Philips HDP1550 HDP1550/EU 数据表

产品代码
HDP1550/EU
下载
页码 38
  Netwerk 
17
6 Netwerk
De projector kan worden aangesloten op het netwerk 
met een vast bedrade netwerkkabel of via een draad-
loze (Wi-Fi)-verbinding.
Gebruik de onderstaande procedure die geschikt is 
voor het type aansluiting dat u wilt creëren.
LAN-netwerk
Aansluiten op het LAN-netwerk
Verbind een einde van een LAN-kabel (niet meege-
leverd) met de ETHERNET-poort van uw projector.
Verbind het andere einde van de LAN-kabel met het 
netwerk.
Configureer de LAN-netwerkinstellingen in een 
handmatige of automatische configuratie. 
Automatische configuratie
De automatische configuratie van de lokale netwerkin-
stellingen kan worden overwogen, als uw lokale net-
werk een DHCP- of BOOTP-server heeft die dyna-
misch adressen kan toewijzen aan de randapparaten die 
in het LAN aanwezig zijn.
De lokale netwerkinstellingen automatisch configure-
ren:
Schakel het toestel aan met de aan-/uittoets.
Na het beginscherm verschijnt het hoofdmenu.
Gebruik de navigatietoetsen om Instellingen te 
selecteren. 
Bevestig met 
.
Gebruik 
/ en selecteer Draadloos en 
Netwerken.
Bevestig met 
.
Gebruik 
/ en selecteer Lan.
Bevestig met 
.
Gebruik 
/ en selecteer aan.
10 Bevestig met 
.
11 Gebruik 
/ en selecteer Gevorderd.
12 Bevestig met 
.
13 Gebruik 
/ en selecteer Netwerkadres.
14 Bevestig met 
.
15 Controleer of Automatisch is geselecteerd.
Handmatige configuratie
Om uw projector handmatig te configureren, moet u 
ervoor zorgen dat u de gebruikelijke informatie krijgt 
die gebruikt wordt om een randtoestel in te stellen (IP-
adres, sub-netwerkmasker, netwerk- en gateway-
adres).
De lokale netwerkinstelling handmatig configureren:
Schakel het toestel aan met de aan-/uittoets.
Na het beginscherm verschijnt het hoofdmenu.
Gebruik de navigatietoetsen om Instellingen te 
selecteren. 
Bevestig met 
.
Gebruik 
/ en selecteer Draadloos en 
Netwerken.
Bevestig met 
.
Gebruik 
/ en selecteer Lan.
Bevestig met 
.
Gebruik 
/ en selecteer aan.
10 Bevestig met 
.
11 Gebruik 
/ en selecteer Gevorderd.
12 Bevestig met 
.
13 Gebruik 
/ en selecteer Netwerkadres.
14 Bevestig met 
.
15 Gebruik 
/ en selecteer Gebruik statisch IP.
16 Bevestig met 
.
17 Voer de instellingen IP-adres,  Gateway,  Netmas-
kerDNS1 en DNS2 in.
18 Bevestig met 
.
Draadloos netwerk (WLAN)
In een draadloos netwerk (Wireless Local Area Net-
work, WLAN) communiceren ten minste twee compu-
ters, printers of andere apparatuur via radiogolven 
(hoge frequentiebanden) met elkaar. De gegevensover-
dracht in een draadloos netwerk verloopt via de nor-
men 802.11a, 802.11b, 802.11g en 802.11n.
Notice
Verbinding!
De LAN-verbinding heeft voorrang op de Wi-
Fi-verbinding.
PHILIPS
VGA
1
2
S/PDIF
OPTICAL
AUDIO
OUT
TRIG
OUT
AV
IN
L
R
LU UST.book  Page 17  Vendredi, 16. mai 2014  8:32 08