Futaba RC console 40 MHz No. of channels: 6 1-F4044 Data Sheet

Product codes
1-F4044
Page of 24
bestelnr.
40 MHz      nr. F4044
FC-16 Boat `n Truck
11
11 
MODELFUNCTIES (MODL)
Submenu modelgeheugen kiezen
De  zender  beschikt  standaard  over  10  modelgeheugens,  alle 
voorgenomen instellingen worden hier opgeslagen. Voor verschil-
lende modellen en toepassingen kunnen alle instellingen op een 
comfortabele manier opgeslagen en indien nodig snel afgeroepen 
worden. Voor een beter overzicht zijn de modellen genummerd.
Nadat door gelijktijdig indrukken van 
de modetoetsen gedurende minstens 
1  sec.,  naar  de  programmeermode 
geschakeld wordt, verschijnt de hier-
naast staande aanduiding op het dis-
play.
Het nummer van het geactiveerde model knippert. Om een ander 
model te kiezen, moet de ‘+ of – ‘toets ingedrukt worden totdat 
het gewenste modelnummer verschijnt. Met de ‘+’ toets wordt het 
volgende model opgeroepen en met de ‘- ‘toets het vorige model. 
De keuze van het modelgeheugenmenu is hiermee afgerond.
Door gelijktijdig indrukken van de ‘modetoetsen ‘ wordt naar de 
basisaanduiding teruggekeerd.
Aanwijzing:
De verandering wordt pas na het uitschakelen en weer inschake-
len van de zender actief.
Submenu modelnaam (MDL)
Met deze functie kan men het model 
een naam geven. Dit maakt het terug-
zoeken gemakkelijker.
Nadat  met  de  ‘cursor  ‘toets  dit  sub-
menu  gekozen  is,  verschijnt  in  het 
display de naam van het actuele ge-
heugen. Bij een tot nu toe ongebruikt 
geheugen verschijnt de naam M001, 
dit is geheugenplaats nr. 1.
Om een modelgeheugenplaats te veranderen moet eerst met de 
cursor zolang naar rechts geklikt worden tot rechtsonder de inge-
stelde geheugenplaats weergegeven wordt, b.v. “1 “. Daarna kan 
iedere andere geheugenplaats met de “+ “of “- ‘toets ingesteld 
worden.
De modelnaam kan nu met max. vier tekens ingevoerd worden., 
door weer de “+ “ of “- “toets te gebruiken. Er kan gekozen worden 
uit letters, symbolen, getallen of lege velden.
Aanwijzing: 
De veranderingen worden pas na het uitschakelen en weer in-
schakelen actief.
12 
TRIMWAARDE GEHEUGEN (TRIM)
Met behulp van de “TRIM “functie kan 
bij analoge trimgevers de neutrale po-
sitie  ingesteld  of  gewist  worden.  Zo 
kan de individuele neutrale positie van 
de servo’s bepaald worden.
Om  de  neutrale  positie  in  te  stellen 
moet  de  “TRIM  SET  “functie  in  het 
hoofdmenu gekozen worden. Daarna verschijnt het hierboven 
weergegeven display. Nu de trimgevers op de gewenste waarde 
instellen. Daarna de “+ “en “- “toets gelijktijdig indrukken tot een 
piepsignaal aangeeft dat de waarde overgenomen is. De inge-
stelde  waarden  zijn  nu  overgenomen.  Na  opslaan  moeten  de 
trimhevels weer in de neutrale stand teruggezet worden. Om een 
nieuwe waarde van de neutrale positie in te stellen, moeten de 
oude waarden eerst gewist worden. Kies hiertoe met de cursor 
de functie “TRIM CLR “ Nu de “+ “en de “- “ toets zolang ingedrukt 
houden tot het piepsignaal weer klinkt. De ingestelde waarden 
zijn nu gewist.
13 
MODELGEHEUGEN KOPIEREN (COPY)
Met deze functie kunnen de gegevens 
of  de  instellingen  van  een  modelge-
heugen  naar  een  ander  modelge-
heugen gekopieerd worden. Op deze 
manier is het mogelijk om veiligheids-
kopiëen  te  maken  of  de  gegevens 
kunnen  per  CAMPac  uitgewisseld 
worden. Er wordt alleen gekopieerd in 
“niet actieve “modelgeheugens. Het op dat moment actieve mo-
delgeheugen kan zichzelf niet kopiëren.
Kopiëren:
Kies eerst in de functie “MODL” (modelkeuze) het modelgeheu-
gen, dat gekopieerd moet worden. Het modelgeheugen knippert. 
Met de toetsen “+ “of “- “ kan nu het nummer van het gewenste 
modelgeheugen, waar naar toe gekopieerd moet worden, geko-
zen worden.
Nu  de  “CURSOR  “toets  “rechts  “bedienen,  de  weer-
gave  “SET”knippert  nu.  Door  gelijktijdig  indrukken  van  de 
“DATA”toetsen wordt het kopiëren gestart. Als het kopiëren klaar 
is klinkt er een akoestisch signaal.
Let op:
Behalve de modelnaam worden alle aanwezige gegevens gewist, 
resp. vervangen.