Polar CS500 사용자 설명서

다운로드
페이지 37
7. EEN NIEUWE ACCESSOIRE GEBRUIKEN
Als u een nieuwe sensor aanschaft, moet deze door de fietscomputer worden geactiveerd en aangemeld.
Dit wordt programmeren genoemd en duurt slechts enkele seconden. Zo wordt gewaarborgd dat uw
fietscomputer alleen signalen van uw sensor ontvangt, waardoor u storingsvrij kunt trainen in een groep.
Als u de sensor tegelijk met de fietscomputer als set hebt aangeschaft, is de sensor al geprogrammeerd
voor samenwerking met de fietscomputer. Dan hoeft u de sensor alleen te activeren in uw fietscomputer.
Voor elke fietsinstelling kunt u een snelheids-, trapfrequentie- en vermogenssensor programmeren.
Nieuwe snelheidssensor programmeren
Kies
Settings
(Instellingen) >
Bike SET
(Fiets instellen) >
Bike1
/
2
/
3
>
Speed SET
(Snelheid instellen) >
ON
(Aan).
Speed TEACH?
(Snelheid programmeren?) wordt weergegeven.
Zorg bij het programmeren van een nieuwe sensor dat u niet in de buurt (40 m/131 ft) bent van andere
snelheidssensoren. Druk op OK om het programmeren te bevestigen.
Test drive
(Test starten) wordt
weergegeven. Druk op OK en draai het wiel enkele malen rond om de sensor te activeren. Een knipperend
rood licht geeft aan dat de sensor geactiveerd is.
Completed!
(Voltooid!) verschijnt als het programmeren
voltooid is. De fietscomputer is nu klaar voor ontvangst van de gegevens over snelheid en afstand.
Als
Teaching FAILED
(Programmeren mislukt) verschijnt, ontvangt de fietscomputer mogelijk het signaal van
meerdere sensoren of is de sensor niet geactiveerd. Zorg dat u niet in de buurt (40 m/131 ft) van andere
snelheidssensoren bent en druk op OK.
Try again?
(Nogmaals proberen?) verschijnt. Druk op OK en draai
het wiel enkele malen rond om de sensor te activeren.
Druk op
STOP
om het programmeren te annuleren. Een eerder geprogrammeerde snelheidssensor wordt in
gebruik genomen.
Nieuwe trapfrequentiesensor programmeren*
Kies
Settings
(Instellingen) >
Bike SET
(Fiets instellen) >
Bike
(Fiets)
1
/
2
/
3
>
Cadence SET
(Trapfrequentie instellen) >
ON
(Aan).
Cadence TEACH?
(Trapfrequentie programmeren?) wordt weergegeven.
Zorg bij het programmeren van een nieuwe sensor dat u niet in de buurt (40 m/131 ft) bent van andere
trapfrequentiesensoren. Druk op OK om het programmeren te bevestigen.
Test drive
(Test starten) wordt
weergegeven. Druk op OK en draai de trapas enkele malen rond om de sensor te activeren. Een knipperend
rood licht geeft aan dat de sensor geactiveerd is.
Completed!
(Voltooid!) verschijnt als het programmeren
voltooid is. De fietscomputer is nu klaar voor ontvangst van de trapfrequentiegegevens.
Als
Teaching FAILED
(Programmeren mislukt) verschijnt, ontvangt de fietscomputer mogelijk het signaal van
meerdere sensoren of is de sensor niet geactiveerd. Zorg dat u niet in de buurt (40 m/131 ft) van andere
trapfrequentiesensoren bent en druk op OK.
Try again?
(Nogmaals proberen?) verschijnt. Druk op OK en
draai de trapas enkele malen rond om de sensor te activeren.
Druk op
STOP
om het programmeren te annuleren. Een eerder geprogrammeerde trapfrequentiesensor
wordt in gebruik genomen.
Nieuwe vermogenssensor* programmeren
Kies
Settings
(Instellingen) >
Bike SET
(Fiets instellen) >
Bike1
/
2
/
3
>
Power SET
(Vermogen instellen) >
ON
(Aan).
C. length
(Kettinglengte): stel de kettinglengte in mm in. Bevestig de ingestelde waarde met OK.
C. weight
(Kettinggewicht): stel het kettinggewicht in gram in. Bevestig de ingestelde waarde met OK.
S. length
(Spanlengte): stel de spanlengte in mm in. Meet de afstand tussen het midden van de
achternaaf en het midden van de trapas zoals de afbeelding aangeeft. Bevestig de ingestelde waarde met
OK.
NEDERLANDS
26
Een nieuwe accessoire gebruiken