Справочник Пользователя для Mitsubishi Electronics puhy-ep-yjm-a(-bs)

Скачать
Страница из 276
78
NL
Maak nooit een verbinding tussen tegengestelde fases.
Sluit Voedingsdraden L1, L2, en L3 nooit aan op Aansluitpunt N.
-  Door een verkeerde aansluiting van de unit kunnen sommige elektrische 
onderdelen worden beschadigd.
Sluit de voedingskabel zo aan dat er nadien geen trekkracht op staat.
-  Door de trekkracht kan een kabel breken en brand veroorzaken.
Plaats een stroomverliesschakelaar.
-  Zonder stroomverliesschakelaar kunnen zich elektrische schokken voordoen.
Gebruik uitsluitend stroomkabels die over voldoende capaciteit 
beschikken.
-  Te dunne kabels kunnen oververhit raken en brand veroorzaken.
Gebruik alleen stroomonderbrekers en zekeringen met de 
voorgeschreven capaciteit.
-  Zekeringen en stroomonderbrekers met een hogere capaciteit, of het 
plaatsvervangend gebruik van een metaal- of koperdraad, kunnen 
storingen of brand veroorzaken.
De units mogen niet worden gewassen.
-  Door dit wel te doen kan een elektrische schok optreden.
Controleer de installatieplaat regelmatig op slijtage en beschadigingen.
-  Als de schade niet wordt verholpen, kan het apparaat loskomen en vallen, 
wat lichamelijk letsel of bijkomende schade tot gevolg kan hebben.
Plaats de afvoerleidingen volgens de instructies in deze 
installatiehandleiding. Omwikkel de leidingen met thermisch 
isolatiemateriaal om condens te voorkomen.
-  Gebrekkig geplaatste afvoerleidingen kunnen gaan lekken en waterschade 
veroorzaken.
Wees voorzichtig tijdens het transporteren van het apparaat.
-  Het apparaat moet door meer dan een persoon worden gedragen. Het 
weegt meer dan 20 kg.
-  Sommige fabrikanten gebruiken polypropyleenstroken bij het verpakken. 
Gebruik deze PP-straps niet voor het transport. Het is gevaarlijk.
-  Raak de koelribben van de warmtewisselaar niet aan. U zou zich kunnen 
snijden.
-  Tijdens het transport moet de buitenunit op de voorgeschreven plaatsen 
worden onderstut. Zorg er eveneens voor dat het apparaat niet kan gaan 
schuiven. 
Laat de verpakkingsmaterialen niet rondslingeren.
-  Het verpakkingsmateriaal bevat spijkers en andere metalen en houten 
onderdelen die snijwonden en andere kwetsuren kunnen veroorzaken.
-  Scheur de plastic verpakkingen open en gooi ze weg waar er geen 
kinderen mee kunnen spelen. Kinderen die met een plastic zak spelen die 
niet werd opengescheurd, lopen het gevaar zich erin te verstikken.
1.5.  Voor de inbedrijfstelling
 Let op:
Schakel het apparaat ten minste 12 uur voor de inbedrijfstelling in.
-  Als het apparaat onmiddellijk na het inschakelen in bedrijf wordt gesteld, kan 
dat aan sommige onderdelen onherstelbare schade veroorzaken. Schakel 
het apparaat nooit uit gedurende de tijd dat u het nodig hebt. Controleer 
nogmaals of er zich in het circuit geen kortsluitingen kunnen voordoen.
Raak de schakelaars nooit met natte vingers aan.
-  Met natte vingers een schakelaar aanraken kan een elektrische schok geven.
Raak de koelleidingen niet aan tijdens en onmiddellijk na de werking 
van het apparaat.
-  Tijdens en onmiddellijk na de werking van het apparaat kunnen de 
koelleidingen erg warm of koud zijn; dit is afhankelijk van de toestand 
van de koelvloeistof in de koelleidingen, de compressor en de andere 
delen van de koelcyclus. U kunt brand- of vrieswonden oplopen als u de 
koelleidingen aanraakt.
Gebruik de airconditioner niet als niet alle panelen en afschermingen 
zijn gemonteerd.
-  Roterende, hete, of onderdelen onder hoogspanning, kunnen letsel 
veroorzaken.
Schakel het apparaat niet dadelijk uit na het stopzetten.
-  Wacht altijd ten minste 5 minuten voor u het apparaat uitzet. Anders 
kunnen zich afvoerlekken of mechanische defecten van gevoelige 
onderdelen voordoen.
Raak tijdens het onderhoud nooit de buitenkant van de compressor aan.
-  Als het apparaat nog is aangesloten op de voeding kan de 
carterverwarming aan de onderkant van de compressor nog in werking zijn.
Maak voor de koelleidingen gebruik van naadloze buizen uit 
zuurstofvrij roodkoper. Daarnaast moeten de binnen- en buitenkant van 
de leidingen vrij zijn van zwavel, oxiden, vuil en stof, vijlsel, olie, vocht, 
of om het even welke andere contaminant.
-  Verontreinigende stoffen in de koelleidingen kunnen de koelmachineolie 
doen degenereren.
Sla voor de installatie ervan de leidingbuizen binnen op en houd de 
buiseinden afgesloten tot net voor het solderen. (Bewaar ellebogen en 
andere koppelingen in een plastic zak.)
-  Stof, vuil of water dat in de koelcyclus geraakt, kunnen leiden tot 
degeneratie van de olie en compressorpannes.
Breng een kleine hoeveelheid esterolie, etherolie of alkylbenzeen aan 
op opgetrompte buiseinden. (binnenunit)
-  Vermenging met een grote hoeveelheid mineraalolie kan de 
koelmachineolie doen degenereren.
Vul het systeem met een vloeibaar koelmiddel.
-  Als het systeem wordt gevuld met een koelmiddel in gastoestand, kan door 
een verandering van de eigenschappen ervan in de cilinder, de werking 
van het koelmiddel verminderen.
Gebruik uitsluitend R410A.
-  Als een andere koelvloeistof (bijvoorbeeld R22) wordt vermengd met R410A, 
kan de chloor in de koelvloeistof de koelmachineolie doen degenereren.
Gebruik een vacuümpomp met een terugslagklep.
-  Als er vanuit de vacuümpomp olie terugvloeit in de koelcyclus, kan die de 
koelmachineolie doen degenereren.
Maak geen gebruik van de volgende onderdelen die voor gewone 
koelvloeistoffen worden gebruikt.
(Verdeelstuk met drukmeter, vulslang, gaslekdetector, terugslagklep, 
vulstation voor koelvloeistof, onderdelen voor koelvloeistofrecuperatie)
-  Als de gewone koelvloeistof en koelmachineolie met R410A worden 
vermengd, kan de koelvloeistof degenereren.
-  Als water met R410A wordt vermengd, kan de koelmachineolie degenereren.
-  Omdat R410A geen chloor bevat, wordt het door gaslekdetectoren voor 
gewone koelvloeistoffen niet gedetecteerd.
Maak geen gebruik van een vulcilinder.
-  Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelvloeistof degenereren.
Wees uiterst voorzichtig bij het hanteren van het gereedschap.
-  Stof, vuil of water dat in de koelcyclus geraakt, kunnen leiden tot 
degeneratie van de koelvloeistof.
1.3.  Voor de installatie
 Let op:
Installeer het apparaat niet op plaatsen waar ontvlambare gassen 
kunnen vrijkomen.
-  Een ophoping van ontvlambare gassen rond het apparaat kan een 
ontploffing tot gevolg hebben.
Gebruik de airconditioner niet in een ruimte waarin zich eetwaar, 
huisdieren, planten, precisie-instrumenten of kunstwerken bevinden.
-  De werking van de airconditioner kan op deze een nadelige invloed hebben.
Gebruik de airconditioner niet in speciale omgevingen.
-  Olie, stoom, zwaveldampen, enz. kunnen de werking van de airconditioner 
aanzienlijk verminderen of onderdelen ervan beschadigen.
Als het apparaat in bijvoorbeeld een ziekenhuis of zendstation wordt 
geplaatst, moet voor voldoende afscherming tegen ruis worden gezorgd.
-  De aanwezigheid van stroomomvormers, generatoren, hoogfrequente 
medische apparatuur, of zendapparatuur kunnen ertoe leiden dat in de 
airconditioner ernstige storingen optreden. Anderzijds kan de airconditioner 
deze apparatuur nadelig beïnvloeden door de productie van ruis die de 
medische of zendapparatuur verstoort.
Plaats het apparaat niet in een constructie die vochtafzetting in de 
hand kan werken.
-  Wanneer de luchtvochtigheid in een ruimte meer dan 80 % wordt of wanneer 
een afvoerbuis verstopt raakt, kan er condensatiewater van de binnenunit 
aflopen. Zorg voor een collectief afvoersysteem voor binnen- en buitenunits.
1,4.  Voor de installatie - elektriciteitswerken
 Let op:
Sluit het apparaat op de aardleiding aan.
-  Maak voor de aarding geen gebruik van gas- of waterleidingen, 
bliksemafleider- of telefoonkabels. Een gebrekkige aardverbinding kan tot 
elektrische schokken leiden.
2.  Productinformatie
Dit apparaat werkt op koelvloeistof van het type R410A.
• 
De leidingen voor systemen die op R410A werken, verschillen mogelijk van 
• 
gewone koelleidingen omdat de leidingen voor systemen met R410A aan 
een hogere druk moeten kunnen weerstaan. Meer gegevens vindt u in het 
Informatieblad.
Sommige onderdelen en werktuigen die worden gebruikt voor de installatie 
• 
van systemen die op andere koelvloeistoftypes werken, kunnen niet 
worden gebruikt voor systemen op R410A. Meer gegevens vindt u in het 
Informatieblad.
Maak geen gebruik van de bestaande leidingen; daarin is nog chloor 
• 
aanwezig uit de gewone koelmachineolie en koelvloeistoffen. Door 
chloor kan de koelmachineolie in de nieuwe apparatuur degenereren. 
De bestaande leidingen mogen voorts niet worden gebruikt omdat de 
leidingdruk in systemen op R410A hoger is dan in systemen die op andere 
koelvloeistoftypes werken; daardoor kunnen de bestaande leidingen barsten. 
 Let op:
Laat het R410A niet in de atmosfeer vervluchtigen.
R410A is een gefluoreerd broeikasgas dat onder het verdrag van Kyoto
valt, met een GWP (Global Warming Potential) van 1975.
WT05962X01_NL.indd   78
2010/08/30   17:57:37