Siemens CCBS1337 用户手册

下载
页码 4
Nederlands 
Geleverde onderdelen                     
• 
CCD-camera 
• 
C/CS-adapter 
• 
CD met software voor afstandsbediening en 
uitgebreide gebruikershandleiding 
• 
Beknopte handleiding 
Belangrijk                                           
Deze beknopte handleiding is alleen bedoeld voor 
installateurs met een grondige praktijkkennis van 
videosystemen! 
Deze handleiding geeft alleen in het kort de 
belangrijkste informatie over de camera. Het is echter 
van vitaal belang dat u ook de uitgebreide 
gebruikershandleiding op de CD raadpleegt. 
Onderdelen van de camera             
Zie afbeeldingen BCD en E 
1.  Back-focus-ring 
2.  Borgschroef voor back-focus 
3.  Statiefbevestiging 
4.  IRIS-connector 
5.  Voedingsindicator 
6.  BNC-connector voor composiet videosignaal 
7.  Voedingskabel (of aansluiting) 
8.  Aansluitingen voor externe bediening 
9.  Mini-DIN-connector voor video-uitgang (Y/C) 
10. Lensschakelaar 
11. Bedieningstoetsen OSD-menu 
12. PC-connector (alleen voor fabriekstest) 
Camera installeren                           
 
Stap 1: Camera monteren 
1.  Bevestig de camera aan een wandsteun, 
plafondsteun, pan/tilt-adapter of ander geschikt 
montagepunt. Gebruik een draadbus van ¼ inch 
voor het driepootstatief (3) zodat de camera niet 
kan draaien. 
2.  Bevestig de kabelgeleider aan de camera, zodat 
de bekabeling veilig op zijn plaats blijft (zie 
afbeelding A). 
Stap 2: Lens aan de camera schroeven 
Kies een van de volgende opties: 
  Voor een C-mount lens: Bevestig een 
CS-C-adapter aan de camera en schroef daarna 
de lens op de camera. 
  Voor een CS-mount lens: Schroef de lens 
rechtstreeks op de camera (geen adapterring 
nodig). 
Stap 3: Lens aansluiten 
Voor deze camera kunnen twee lenstypen (DC of 
videogestuurd) worden gebruikt. Kies DC of VIDEO 
met schakelaar 
(
10) voordat u de lens aansluit en 
zorg dat de bekabeling voor elk type lens 
overeenkomt met onderstaande informatie. 
 
Sluit daarna de besturingskabel aan op de 
IRIS-connector (4, voorzijde of zijkant) van de 
camera. 
Stap 4: Videosignaal aansluiten
 
Kies een van de volgende opties: 
  Voor composiet video: Sluit een coaxkabel aan 
tussen de BNC-connector VIDEO OUT (6) en de 
monitor. 
  Voor Y/C-signaal: Verbind de 
mini-DIN-connector Y/C (9) met de monitor. 
Stap 5: Synchronisatie 
Voor deze camera zijn de modi LL en INT beschikbaar. 
De standaardinstelling is Line Lock bij wisselspanning. 
U kunt de instelling indien gewenst veranderen in INT. 
 
Stap 6: Besturingssignaal aansluiten 
Sluit het besturingssignaal aan op de klemmen GND 
en AL IN (8). 
 
Stap 7: RS485 data-interface aansluiten 
Voor het werken met configuratiesoftware sluit u de 
interfacekabel aan op de RS485-klemmen (8). 
Stap 8: Voedingsspanning aansluiten 
Sluit de kabel van de voedingseenheid aan op de 
voedingsconnectors (7) (zie afbeelding E): 
Let op 
Gebruikt u een gelijkspanningsvoeding (DC), let 
dan op de juiste polariteit. Bij een omgewisselde 
polariteit kan de camera beschadigd raken en/of 
niet goed werken.   
Kies een van de volgende opties: 
  Voor 12 V DC: 
  Sluit de aardmantel aan op de klem GND (13). 
  Sluit 12 V (-) aan op de klem =DC12V- (14). 
  Sluit 12 V (+) aan op de klem =DC12V+ (15). 
  Voor 24 V AC: 
  Sluit de wisselspanning van 24 V (~) aan op 
de klemmen ~AC24V (14 en 15). 
  Sluit de aardmantel aan op de klem GND (13). 
Camera instellen                               
Back-focus instellen 
Let op 
De camera kan beschadigd raken! Controleer of de 
borgschroef is losgedraaid voordat u de 
back-focus-stelschroef verdraait. Forceer de 
stelschroef niet.
 
Lens met vaste focus 
1.  Draai de borgschroef (2) linksom om de borging 
op te heffen. 
2.  Open het diafragma volledig (handmatig of via het 
OSD-menu). Bij overbelichte beelden of bij lenzen 
met automatische brandpuntsinstelling: verlaag 
de hoeveelheid omgevingslicht of houd een 
neutraal grijsfilter voor de lens. 
3.  Stel de scherpte in op  ∞. 
4.  Richt de camera op een object (op een afstand 
van minimaal 2000 keer de brandpuntsafstand 
van de lens). 
5.  Stel de brandpuntsafstand met de back-focus-ring 
(1) in op een beeld met optimale scherpte. 
6.  Draai de borgschroef (2) weer vast. 
Varifocuslens 
1.  Draai de borgschroef (2) linksom om de borging 
op te heffen. 
2.  Open het diafragma volledig (handmatig of via het 
OSD-menu). Bij overbelichte beelden of bij lenzen 
met automatische brandpuntsinstelling: verlaag 
de hoeveelheid omgevingslicht of houd een 
neutraal grijsfilter voor de lens. 
3.  Stel de scherpte in op  ∞. 
4.  Kies de groothoekinstelling (minimale 
brandpuntsafstand). 
5.  Richt de camera op een object (op een afstand 
van minimaal 2000 keer de brandpuntsafstand 
van de lens). 
6.  Stel de brandpuntsafstand met de back-focus-ring 
(1) in op een beeld met optimale scherpte. 
7.  Kies de tele-instelling (maximale 
brandpuntsafstand) en stel de lensfocus af op een 
scherp beeld. 
8.  Stel nu weer de minimale brandpuntsafstand 
(groothoek) in en gebruik de stelschroef (1) voor 
de fijnafregeling van de beeldscherpte. 
9.  Draai de borgschroef (2) weer vast. 
Cameraparameters instellen           
U kunt de camera-instellingen ook in het schermmenu 
(OSD) aanpassen. De bedieningstoetsen voor dit 
menu bevinden zich in de linkerzijkant van de camera 
achter een schuifje. Het schermmenu is Engelstalig. 
 
Bedieningstoetsen en functies 
  Druk op ENTER om het menu te openen. 
  Gebruik de navigatietoetsen (OMHOOG, 
OMLAAG, RECHTS, LINKS) om door het menu te 
bladeren. 
  Verplaats de cursor naar EXIT en druk op ENTER 
om de instellingen op te slaan en het menu te 
verlaten. 
  Verplaats de cursor naar CANCEL en druk op 
ENTER om het menu te verlaten zonder de 
instellingen op te slaan. 
  Selecteer DEFAULT om terug te gaan naar de 
fabrieksinstellingen. 
Schermmenu 
Dit overzicht behandelt alleen de hoogste 
menuniveaus. Voor de submenu's verwijzen we u naar 
de uitgebreide gebruikershandleiding op de CD. 
Dag/nacht-modus 
Omsch.niv. dag/nacht-modus 
Vertraging dag/nacht-modus 
Belichtingsmodus 
Sluitersnelheid 
Maximale versterking 
Externe synchronisatie 
Tegenlichtmodus 
 
Witbalans 
Gammawaarde 
Beeldscherpte 
Spiegelfunctie 
Blokkering privacy-zone 
Optioneel menu 
Afstandsbediening 
Schermmenu verlaten 
Bediening en opslag                     
Gebruik of bewaar de camera nooit onder de 
volgende omstandigheden: 
• 
Plaatsen met extreem hoge of lage temperaturen. 
• 
Dicht bij sterke magnetische bronnen. 
• 
Dicht bij bronnen die sterke elektromagnetische 
straling afgeven, b.v. zendapparatuur. 
• 
In vochtige of extreem stoffige ruimten. 
• 
Plaatsen waar sterke mechanische trillingen 
kunnen optreden. 
• 
Dicht bij TL-verlichting of reflecterende 
oppervlakken. 
• 
Onder instabiele of flikkerende lichtbronnen. 
Onderhoud                                     
De camera is onderhoudsvrij. 
Lichte vervuiling op de camerabehuizing kan met een 
zachte, schone doek worden verwijderd. Treedt er 
zware vervuiling op, dan moet de camera in een 
beschermende behuizing worden gemonteerd.
 
Specificaties                                   
Actieve pixels: 
752 (H) x 582 (V) 
Scanningsysteem: 
2:1 interlaced PAL
 
Hor. resolutie: 
520 TVL
 
Min. belichting: 
0,4 lux bij F1.4
 
S/R-afstand: 
>50 dB
 
Synchronisatie: 
Intern of Line Lock
 
Videosignaal: 
Composiet of Y/C
 
Voeding:   
12 V DC / 24 V AC  ±10% of 
100-240 V AC ±10%, 50 Hz 
Verbruik: 
8 VA (max.) 
Gewicht: 
550 g (max.) 
 
Bedrijfstemperatuur:   
-10 ~ +50  ℃
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Videolens 
DC-lens 
1. +12 V 
1. Demping - 
2. Niet gebruikt  2. Demping + 
3. VIDEO 
3. Motor + 
4. GND 
4. Motor - 
D/N MODE 
D/N LEVEL 
D/N DELAY 
EXPOSURE 
SHUTTER 
GAIN 
SYNC 
BLC 
 
WHITE BAL 
GAMMA 
APERTURE 
MIRROR 
PRIVACY ZONE 
OPTION 
REMOTE 
EXIT 
A
lle
 w
ijz
ig
in
ge
vo
o
rb
e
ho
ud
en
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
  
©
 2
00
S
ie
m
en
B
ui
ld
in
Te
ch
n
ol
o
gi
es
F
ir
an
S
ec
ur
ity
 P
ro
d
uc
ts