McCulloch 966531901 Benutzerhandbuch

Seite von 140
NEDERLAND -
Veilig werken met handbediende grasmaaimachines
BELANGRIJK:    Deze  maaimachine  kan  handen  en 
voeten amputeren en voorwerpen wegslingeren. Het niet 
opvolgen van deze veiligheidsinstructies kan ernstig of 
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
I.  Training
 Lees de instructies aandachtig. Zorg dat u vertrouwd 
bent met de bedieningselementen en het juiste gebruik 
van de machine.
 Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de 
instructies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mo-
gelijk dat plaatselijke voorschriften een beperking stellen 
aan de leeftijd van de bestuurder.
 Maai nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren 
in de buurt zijn.
 Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk 
is voor ongelukken of risico’s die andere mensen of hun 
eigendommen kunnen overkomen.
II.  Voorbereiding
 Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en 
een lange broek. Gebruik de ma chine niet blootsvoets 
of terwijl u open sandalen draagt.
 Inspecteer de plek waar de machine zal worden ge-
bruikt, grondig en verwijder alle voorwerpen die door de 
ma chine kunnen worden weggeslingerd.
 
WAARSCHUWING 
  - Benzine is licht ontvlambaar.
  - Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat doel 
zijn bestemd.
  - Tank  alleen  buiten  en  rook  niet  tijdens  het  tanken.- 
Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van 
de benzinetank af of tank nooit terwijl de motor draait 
of heet is.
  - Als benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te 
starten maar haal de machine van de plaats vandaan 
waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen ont-
stekingsbron teweeg brengt totdat de benzinedampen 
zijn verdreven.
  - Draai de dop van alle brandstoftanks en -blikken weer 
goed vast.
 Vervang defecte geluiddempers.
 Inspecteer vóór het gebruik altijd of de messen, mes-
bouten en maai-inrichting niet versleten of beschadigd 
zijn. Vervang versleten of beschadigde messen en bou-
ten in sets om het evenwicht in stand te houden.
 Op machines met meerdere messen dient u eraan te 
denken dat het draaien van één mes andere messen 
kan doen draaien.
III.  Bediening
  Laat  de  motor  niet  draaien  in  een  besloten  ruimte 
waar  gevaarlijke  koolmonoxydedampen  zich  kunnen 
verzamelen.
 Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
 Ook om nat gras te maaien, waar mogelijk.
 Loop voorzichtig op hellingen.
 Loop normaal, ren niet.
 Maai met een grasmaaier met wielen altijd dwars op de 
helling, nooit van boven naar onder of omgekeerd.
 Wees bijzonder voorzichtig als u op een helling van 
richting verandert.
 Maai niet op erg steile hellingen.
 Wees bijzonder voorzichtig als u de grasmaaier naar 
uzelf toe duwt of draait.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
 Zet het mes uit als u de grasmaaier moet optillen om 
deze over plaatsen zonder gras of van het ene naar het 
volgende gazon te vervoeren.
  Werk  niet  met  de  grasmaaier  als  de  beschermkap-
pen  of  veiligheidsmechanismen  niet  in  orde  of  niet 
aangebracht zijn (bijv. beschermkappen of grasvang-
mechanismen).
  Verander  de  instelling  van  de  motorregelaar  niet  en 
laat de motor niet met te hoge toeren draaien. Als de 
motor met te hoog toerental draait, kan het risico van 
lichamelijk letsel groter worden.
 Zet alle mes- en aandrijfkoppelingen in hun vrij voordat 
u de machine start.
 Start de machine of de motor voorzichtig en volgens de 
gebruiksaanwijzingen en houd uw voeten uit de buurt 
van het mes.
 Til de grasmaaier niet op terwijl u deze start of de motor 
ervan aanzet, tenzij de grasmaaier dient te worden op-
getild om deze te kunnen starten.  Til de ma chine in dit 
geval niet hoger op dan nodig en til alleen het gedeelte 
op dat het verst van de bediener is verwijderd.
 Zet de machine niet aan terwijl u voor de afvoer staat.
 Steek uw handen of voeten nooit onder of in de buurt van 
draaiende delen.  Houd de afvoeropening altijd vrij.
 Til de grasmaaier nooit op en draag deze nooit terwijl 
de motor draait.
 Zet de machine uit en maak de bougiedraad los:- voor-
dat u opgehoopt materiaal weghaalt of een verstopte 
afvoer leeg maakt;
  - voordat u de maaimachine controleert, schoonmaakt 
of eraan werkt;
  - nadat u een ongewenst voorwerp heeft geraakt. Ins-
pecteer de maaimachine op schade en voer reparaties 
uit voordat u de machine weer start en gebruikt;
  - als de machine abnormaal begint te trillen (onmid-dellijk 
controleren).
 Zet de machine uit:
  - als u de grasmaaier achterlaat;
  - voordat u brandstof bijvult.
 Minder gas tijdens het uitlopen van de motor, en als de 
motor met een afsluitklep is uitgerust, moet u de brand-
stoftoevoer aan het einde van het maaien afs-luiten.
 Rijd langzaam als u een meeloopstoeltje gebruikt.
IV.  Onderhoud en Opslag
 Houd alle moeren, bouten en schroeven goed vastge-
draaid zodat u er zeker van kunt zijn dat de machine in 
een veilige bedrijfsstaat verkeert.
 Sla de machine nooit in een gebouw op, waar dampen 
een open vlam of vonk kunnen bereiken, terwijl zich ben 
zine in de tank bevindt.
 Laat de motor afkoelen voordat u hem in een besloten 
ruimte opbergt.
  Beperk  brandgevaar:  houd  de  motor,  geluiddemper, 
accuruimte  en  benzine-opslagruimte  vrij  van  gras, 
bladeren of een overmaat aan smeervet.
 Controleer de opvangzak vaak op slijtage of verwer-
ing.
  Vervang  versleten  of  beschadigde  onderdelen  om 
veiligheidsredenen.
 Als de brandstoftank afgetapt moet worden, moet dit 
buiten worden gedaan.
2