Xerox SmartSend Support & Software Installationsanleitung
Site-configuratie
SMARTsend
Handleiding voor installatie en beheer
Handleiding voor installatie en beheer
90
Toegangscode valideren bij apparaatconfiguratie—wanneer deze optie is geselecteerd, valideert
SMARTsend de toegangscode voor de apparaatbeheerder telkens wanneer het probeert om een Xerox-
apparaat te configureren.
SMARTsend de toegangscode voor de apparaatbeheerder telkens wanneer het probeert om een Xerox-
apparaat te configureren.
Standaard toegangscode voor de beheerder/Toegangscode beheerder bevestigen—wanneer de
optie voor het valideren van toegangscodes actief is, moet u de toegangscode voor de
apparaatbeheerder in de corresponderende velden invoeren en bevestigen. Dit is de toegangscode die
voor validatie wordt gebruikt wanneer er een apparaat wordt geconfigureerd.
optie voor het valideren van toegangscodes actief is, moet u de toegangscode voor de
apparaatbeheerder in de corresponderende velden invoeren en bevestigen. Dit is de toegangscode die
voor validatie wordt gebruikt wanneer er een apparaat wordt geconfigureerd.
SNMP-instellingen
Met de standaard SNMP-instellingen kunt u configureren hoe SMARTsend met multifunctionele Xerox-
apparaten communiceert tijdens het zoeken naar en configureren van apparaten. Houd tijdens het
aanpassen van de SNMP-instellingen rekening met de volgende factoren:
•
apparaten communiceert tijdens het zoeken naar en configureren van apparaten. Houd tijdens het
aanpassen van de SNMP-instellingen rekening met de volgende factoren:
•
SNMP v2c wordt standaard voor het zoeken naar en configureren van apparaten gebruikt als
SNMP v3 niet is ingeschakeld.
SNMP v3 niet is ingeschakeld.
•
Wilt u SNMP v3 voor zoeken en configureren gebruiken, dan moet deze optie op de pagina
Standaardinstellingen apparaatconfiguratie bewerken zijn ingeschakeld en moet de
apparaatbeheerder elk apparaat configureren om SNMP v3 te ondersteunen.
Standaardinstellingen apparaatconfiguratie bewerken zijn ingeschakeld en moet de
apparaatbeheerder elk apparaat configureren om SNMP v3 te ondersteunen.
•
Apparaten die handmatig aan de lijst met multifunctionele Xerox-apparaten zijn toegevoegd
(door een hostnaam of een IP-adres in te voeren), worden standaard via de SNMP v2c-
groepsnamen of SNMP v3-accountlegitimatiegegevens (indien ondersteund) geconfigureerd.
(door een hostnaam of een IP-adres in te voeren), worden standaard via de SNMP v2c-
groepsnamen of SNMP v3-accountlegitimatiegegevens (indien ondersteund) geconfigureerd.
•
Apparaten die automatisch aan de lijst met multifunctionele Xerox-apparaten worden
toegevoegd (via de toepassing Nu zoeken), worden met behulp van de SNMP-legitimatiegegevens
geconfigureerd die tijdens het zoeken van het apparaat zijn verkregen.
toegevoegd (via de toepassing Nu zoeken), worden met behulp van de SNMP-legitimatiegegevens
geconfigureerd die tijdens het zoeken van het apparaat zijn verkregen.
Standaardinstellingen SNMP v2c
SNMP-groepsnamen (OPHALEN/INSTELLEN) worden gebruikt voor het uitwisselen van informatie met
apparaten via SNMP v2c. De naam SNMP INSTELLEN wordt over het algemeen gebruikt om waarden
op een apparaat te schrijven/wijzigen. De naam SNMP OPHALEN wordt over het algemeen gebruikt
voor het ophalen van waarden van een apparaat.
apparaten via SNMP v2c. De naam SNMP INSTELLEN wordt over het algemeen gebruikt om waarden
op een apparaat te schrijven/wijzigen. De naam SNMP OPHALEN wordt over het algemeen gebruikt
voor het ophalen van waarden van een apparaat.
SMARTsend gebruikt de waarden voor SNMP-groepsnamen voor verificatie tijdens het zoeken en
configureren van apparaten.. Apparaten die door SMARTsend zijn gedetecteerd, gebruiken de naam
voor OPHALEN waarmee ze zijn gevonden en de standaardnaam voor INSTELLEN voor configuratie.
Apparaten die handmatig zijn toegevoegd door hun IP-adressen of hostnamen in te voeren, gebruiken
zowel de namen voor OPHALEN en INSTELLEN. Als de apparaten die met SMARTsend moeten worden
gebruikt andere namen voor OPHALEN en INSTELLEN hebben dan de standaardwaarden voor
'openbaar' en 'privé', dan moet u de toepasselijke standaardnamen in SMARTsend invoeren of de
SNMP-groepsnamen voor elk apparaat per geval via de pagina Apparaateigenschappen wijzigen.
configureren van apparaten.. Apparaten die door SMARTsend zijn gedetecteerd, gebruiken de naam
voor OPHALEN waarmee ze zijn gevonden en de standaardnaam voor INSTELLEN voor configuratie.
Apparaten die handmatig zijn toegevoegd door hun IP-adressen of hostnamen in te voeren, gebruiken
zowel de namen voor OPHALEN en INSTELLEN. Als de apparaten die met SMARTsend moeten worden
gebruikt andere namen voor OPHALEN en INSTELLEN hebben dan de standaardwaarden voor
'openbaar' en 'privé', dan moet u de toepasselijke standaardnamen in SMARTsend invoeren of de
SNMP-groepsnamen voor elk apparaat per geval via de pagina Apparaateigenschappen wijzigen.
SNMP v3 inschakelen
Schakelt u SNMP v3 op de pagina Standaardinstellingen apparaatconfiguratie bewerken in, dan wordt
SNMP v3 het protocol dat SMARTsend standaard voor het zoeken naar en configureren van apparaten
zal gebruiken. Als SNMP v3 niet op een apparaat wordt ondersteund, zal SMARTsend weer SNMP v2c
gaan gebruiken.
SNMP v3 het protocol dat SMARTsend standaard voor het zoeken naar en configureren van apparaten
zal gebruiken. Als SNMP v3 niet op een apparaat wordt ondersteund, zal SMARTsend weer SNMP v2c
gaan gebruiken.