Brother HL-2700CN Betriebsanweisung
![Brother](https://files.manualsbrain.com/attachments/8c662d2d9dbf4f824dfb46b9a1ababe38c435c2d/common/fit/150/50/d9563199756797e8650c01d5929471667ad930bd23805d8d5e013c9eee84/brand_logo.png)
2 - 7 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
Afdrukken vanaf Windows NT
®
4.0:
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen
U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren.
In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent
u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u
wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort
toevoegen. Markeer in het dialoogvenster Printerpoorten de optie
Brother LPR-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in.
De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u deze naam reeds
gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert
om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient
te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op
OK. Het venster Poortinstellingen wordt geopend.
In plaats daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent
u het venster Printers. Klik nu op het pictogram van de printer die u
wilt configureren, selecteer op de menubalk Bestand en kies
Eigenschappen. Klik op het tabblad Poorten en klik op Poort
toevoegen. Markeer in het dialoogvenster Printerpoorten de optie
Brother LPR-poort. Klik op Nieuwe poort en voer de poortnaam in.
De standaardnaam voor de poort is BLP1. Als u deze naam reeds
gebruikt hebt, wordt er een foutmelding weergegeven als u probeert
om de naam opnieuw te gebruiken, in welk geval u BLP2, enz. dient
te gebruiken. Nadat u de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op
OK. Het venster Poortinstellingen wordt geopend.
Typ het IP-adres van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op
OK. Klik vervolgens in het dialoogvenster Printerpoorten op
Sluiten. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort,
staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
OK. Klik vervolgens in het dialoogvenster Printerpoorten op
Sluiten. In de driver, onder Afdrukken naar de volgende poort,
staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
LAN Server, OS/2 Warp Server configureren
Afdrukservers van Brother werken met IBM LAN Server, OS2 Warp
Server-netwerken mits daar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de
bestandsserver is geïnstalleerd (TCP/IP wordt standaard geleverd
met LAN Server V4.0 en recenter en met Warp Server). Volg de
onderstaande procedure om de afdrukserver te configureren op een
bestandsserver van LAN Server of OS/2 Warp Server, of op een
OS/2 Warp Connect-werkstation:
Server-netwerken mits daar IBM TCP/IP V2.0 of recenter op de
bestandsserver is geïnstalleerd (TCP/IP wordt standaard geleverd
met LAN Server V4.0 en recenter en met Warp Server). Volg de
onderstaande procedure om de afdrukserver te configureren op een
bestandsserver van LAN Server of OS/2 Warp Server, of op een
OS/2 Warp Connect-werkstation:
De server configureren
De TCP/IP-software moet op uw OS/2-bestandsserver zijn
geïnstalleerd. Als u de map TCP/IP op uw bureaublad nog niet open
hebt, dan moet u deze map nu openen. Dubbelklik op het pictogram
TCP/IP Configuration om het IP-adres toe te voegen aan de
OS/2-bestandsserver (vraag uw systeembeheerder om dit adres).
geïnstalleerd. Als u de map TCP/IP op uw bureaublad nog niet open
hebt, dan moet u deze map nu openen. Dubbelklik op het pictogram
TCP/IP Configuration om het IP-adres toe te voegen aan de
OS/2-bestandsserver (vraag uw systeembeheerder om dit adres).
Raadpleeg hoofdstuk 10 voor meer informatie over het toekennen
van een IP-adres aan een printer.
van een IP-adres aan een printer.