Xerox Phaser 7500 User Guide

Page of 170
Netwerkinstellingen - Basis
Phaser 7500-kleurenprinter
Gebruikershandleiding
29
Het netwerkadres configureren
In dit gedeelte worden de volgende onderdelen behandeld:
TCP/IP- en IP-adressen
Als uw computer op een groot netwerk is aangesloten, vraagt u de netwerkbeheerder om de juiste 
TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens. 
Als u uw eigen, kleine, lokale netwerk opzet of de printer rechtstreeks via Ethernet op de computer 
aansluit, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres (Internet Protocol-adres) 
van de printer. 
Pc's en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocollen voor communicatie via een 
Ethernet-netwerk. Bij gebruik van TCP/IP-protocollen moeten alle printers en computers een uniek 
IP-adres hebben. Het is hierbij belangrijk dat er adressen worden gebruikt die op elkaar lijken, maar 
toch verschillen; alleen het laatste cijfer van ieder adres hoeft te verschillen. De printer kan bijvoorbeeld 
het adres 192.168.1.2 hebben en de computer het adres 192.168.1.3. Een ander apparaat in het 
netwerk kan het adres 192.168.1.4 hebben.
Macintosh-computers gebruiken meestal TCP/IP of EtherTalk om met een netwerkprinter te 
communiceren. Op Mac OS X-systemen wordt bij voorkeur TCP/IP gebruikt. In tegenstelling tot TCP/IP 
hoeven printers of computers met EtherTalk geen IP-adres te hebben.
Veel netwerken maken gebruik van een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol). 
Een DHCP-server programmeert automatisch een IP-adres in elke pc en printer in het netwerk die is 
geconfigureerd om DHCP te gebruiken. In de meeste kabel- en DSL-routers is een DHCP-server 
ingebouwd. Als u een kabel- of DSL-router gebruikt, raadpleegt u de documentatie die bij uw router is 
geleverd voor informatie over IP-adressering.
Zie ook: 
Online Support-assistent op