Xerox Phaser 6300/6350 User Guide

Page of 116
Het netwerkadres configureren
Phaser® 6300/6350-kleurenlaserprinter
2-5
Het netwerkadres configureren
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
TCP/IP- en IP-adressen
Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de 
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens. 
Als u uw eigen, kleine, lokale netwerk maakt of de printer direct via Ethernet aansluit op de 
computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres (Internet 
Protocol-adres) van de printer. 
Pc's en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocols voor communicatie over een 
Ethernet-netwerk. Bij gebruik van TCP/IP-protocollen moeten elke printer en computer een 
uniek IP-adres hebben. Het is hierbij belangrijk dat adressen worden gebruikt die op elkaar 
lijken, maar toch elk uniek zijn; alleen het laatste cijfer van elk adres hoeft anders te zijn. De 
printer kan bijvoorbeeld adres 192.168.1.2 hebben en de computer adres 192.168.1.3. Een 
ander apparaat in het netwerk kan adres 192.168.1.4 hebben.
Meestal gebruiken Macintosh-computers TCP/IP of EtherTalk om met een netwerkprinter te 
communiceren. Op Mac OS X-systemen wordt bij voorkeur TCP/IP gebruikt. In tegenstelling 
tot TCP/IP, hoeven printers of computers met EtherTalk geen IP-adres te hebben.
Veel netwerken maken gebruik van een server met DHCP (Dynamic Host Configuration 
Protocol). Een DHCP-server programmeert automatisch een IP-adres in elke pc en printer op 
het netwerk die is geconfigureerd om DHCP te gebruiken. In de meeste kabel- en DSL-routers 
is een DHCP-server ingebouwd. Als u een kabel- of DSL-router gebruikt, raadpleegt u de 
documentatie die bij uw router is geleverd voor informatie over IP-adressering.
Zie ook: