Xerox Phaser 7750 User Guide

Page of 237
Windows 98 en Windows ME
Phaser® 7750-kleurenlaserprinter
3-34
Problemen met Windows 98 en Windows ME oplossen
In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende 
taken hebt voltooid:
U hebt gecontroleerd of de printer is aangesloten, is ingeschakeld en is aangesloten 
op een actief netwerk.
U hebt een Phaser-printer PCL-printerstuurprogramma of een PostScript-
printerstuurprogramma geïnstalleerd.
U hebt gecontroleerd of de printer netwerkverkeer ontvangt door de LED’s op de 
achterzijde van de printer of op de externe CentreDirect-printserver te bekijken. Wanneer 
de printer is aangesloten op een functionerend netwerk en verkeer ontvangt, is de 
verbindings-LED groen en knippert de oranje verkeers-LED snel.
U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand. 
Ga naar 
Documentatie/Functies/Voorpaneel
 op de Cd-rom met gebruikersdocumentatie 
voor informatie over het gebruik van het voorpaneel of het afdrukken van een 
configuratiepagina.
Instellingen controleren
1.
Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Netwerkomgeving en kies 
Eigenschappen.
2.
Klik op het tabblad Configuratie. Er verschijnt een lijst met geïnstalleerde 
netwerkonderdelen voor de volgende elementen:
Client voor Microsoft-netwerken
Xerox TCP/IP-poortmonitor
3.
Als u CentreWare DP gebruikt, controleert u het volgende:
Novell Networks: Novell IntraNetWare Client of Microsoft Client voor IPX-
netwerken moet worden gestart.
TCP/IP-netwerken: er is geen aanvullende software vereist, maar er moet een geldig 
TCP/IP-adres zijn toegewezen aan de printer.
4.
Als een van de bovenstaande protocollen of services niet is geïnstalleerd, installeert u de 
benodigde onderdelen en start u het systeem opnieuw op. Nadat het systeem opnieuw is 
opgestart, keert u terug naar dit document.
5.
Klik achtereenvolgens op StartInstellingen en Printers. Het venster Printers wordt 
geopend.
6.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen.
7.
Selecteer het tabblad Details
8.
Controleer het volgende:
a.
De naam van het printerstuurprogramma in de lijst Dit stuurprogramma gebruiken. 
Selecteer of installeer zo nodig een nieuw printerstuurprogramma.
b.
De poortnaam in de lijst Afdrukken naar de volgende poort. Selecteer zo nodig de 
juiste naam.
9.
Verzend een afdruktaak naar de printer. Als de printer niet afdrukt, gaat u naar Technische 
help PhaserSMART op het tabblad Problemen oplossen van het Windows-
printerstuurprogramma of naar