Xerox Phaser 8400 User Guide

Page of 216
Windows NT 4.x
Phaser® 8400-kleurenprinter
3-28
Problemen met Windows NT 4.x oplossen (TCP/IP)
In deze sectie voor het oplossen van problemen wordt ervan uitgegaan dat u de volgende taken 
hebt voltooid:
U hebt een Phaser-printer PCL-printerstuurprogramma of een PostScript-
printerstuurprogramma gestart.
U hebt een recent exemplaar van de configuratiepagina afgedrukt en bij de hand. 
Ga naar 
Documentatie/Functies/Voorpaneel
 op de cd-rom met gebruikersdocumentatie 
voor informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.
Instellingen controleren
1.
Controleer de instellingen op de configuratiepagina.
Is IP Address Source (Bron IP-adres) ingesteld op DHCPFront Panel 
(Voorpaneel), BOOTP of Auto IP (afhankelijk van uw netwerkconfiguratie)?
Is het huidige IP-adres correct ingesteld? (Noteer dit adres als het wordt toegewezen 
door Auto IP, DHCP of BOOTP.)
Is het subnetmasker correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is de standaardgateway correct ingesteld (indien in gebruik)?
Is LPR ingeschakeld? Controleer of de juiste instellingen voor LPR en AppSocket 
zijn geselecteerd.
InterpretersAutoPCL of PostScript (afhankelijk van uw stuurprogramma).
2.
Controleer of de client is aangemeld bij het netwerk en afdrukt naar de juiste 
afdrukwachtrij. Bovendien moet de gebruiker toegang hebben tot de wachtrij 
van de Phaser-printer.
De installatie controleren
1.
Klik met de rechtermuisknop op het bureaubladpictogram Mijn netwerklocaties en 
kies Eigenschappen.
2.
Klik op het tabblad Protocollen en controleer of het TCP/IP-protocol is geïnstalleerd.
3.
Als niet alle onderdelen worden weergegeven, klikt u op Toevoegen om de niet-
weergegeven onderdelen te installeren en start u de computer opnieuw op.
4.
Klik achtereenvolgens op StartInstellingen en Configuratiescherm.
5.
Dubbelklik op Services
6.
Zoek TCP/IP-printserver en controleer de volgende kolomitems:
Kolom StatusGestart
Kolom OpstartenAutomatisch
7.
Klik achtereenvolgens op StartInstellingen en Printers.
8.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies Eigenschappen. Controleer 
of u het juiste stuurprogramma voor de printer hebt geïnstalleerd.
9.
Selecteer het tabblad Poorten. Controleer of het IP-adres in de lijst Afdrukken naar de 
volgende poort
 gelijk is aan het IP-adres op de configuratiepagina. Mogelijk moet u op de 
knop Poort configureren klikken om het IP-adres te zien. Indien nodig, selecteert u het 
TCP/IP-nummer voor uw printer opnieuw.